Afleveringen

  • Er zijn meerdere persoonlijke verhalen te vertellen over deze cd van Prisma String Trio: La muse. Voor Elisabeth Smalt is met name de cyclus 'La muse menagere' van grote emotionele betekenis. Milhaud schreef het voor zijn vrouw, de begaafde Madeleine, die voor hem zorgde toen hij steeds zieker werd. Hij schreef de deeltjes, voor piano, in het geheim. Over het huiselijke leven, de keuken, poezie lezen, het huishouden, de dingen die je samen doet in de tijd die je gegund is.
    De man van Elisabeth Smalt, Bob Gilmore, werd ziek in 2012, en dat bleek ongeneselijk. Ook zijn vrouw moest voor hem gaan zorgen. Gilmore kende de cyclus van Milhaud en bewerkte het eerste deel, La mienne voor zijn vrouw en haar trio. Uiteindelijk zijn het er zes geworden. De andere delen werden bewerkt door Petra Griffioen, Tim Kliphuis en Marijn van Prooijen. Zo ontstond een echte Hollandse Nieuwe! waarop schitterend gemusiceerd wordt, vanuit de ziel.

    Hier kun je de cd bestellen, als je dat wilt: www.prismatrio.nl

  • Onlangs ontdekte Camiel Boomsma, vertrouwd met grootmeesters als Schumann, Liszt, Wagner, de muziek van Gerhard Hamm. Nederlandse componist, en totaal vergeten.

    Het was een nazaat van Gerhard en zijn zoon Karel Hamm die na een concert op hem afstapte met een stapel partituren van vader en zoon. Of hij er iets mee kon. Bij het doorspelen van de muziek werd Boomsma geraakt door een speciale sensibiliteit. Hamm (geboren in 1835, in Trier; vanaf zijn 20e woonde hij Venlo) was door en door romantisch. En hij was een specialist van de korte vorm.

    Camiel Boomsma heeft nu een cd uitgebracht die dient als eerste kennismaking. Aangenaam! En in een brief aan de componist (zoals hij die al een jaar lang aan het schrijven is), probeert hij te ontcijferen wat nu zo bijzonder is aan dit plotseling opgedoken oeuvre. 

  • Zijn er afleveringen die ontbreken?

    Klik hier om de feed te vernieuwen.

  • De nieuwste cd van Camerata Trajectina bevat een fraaie verzameling van kleine rampenfilmpjes.

    Door de eeuwen heen hebben we op rampen van allerlei aard, overstromingen, branden, plagen etc. gereageerd op een culturele manier. Onder andere door er liederen over te maken en te zingen. Dominees namen het voortouw bij deze collectieve rouw. En al hadden ze de neiging om de ramp apocalyptische trekken mee te geven om hun religieuze boodschap te ondersteunen, sommigen waren beslist niet gespeend van literair talent. Hoe dan ook, hoe mooi dat kunst en cultuur een voorname rol spelen in het verwerken van gebeurtenissen die het verstand en de kwetsbaarheid te boven gaan. Dat hadden we ons bij de corona-pandemie ter harte moeten nemen. Die is niet de eerste ramp die ons treft, en vast niet de laatste.

    Ik sprak erover met hoogleraar neerlandistiek Lotte Jensen (Radboud Universiteit Nijmegen). Zij doet een groot onderzoek naar de manier waarop rampen cultureel verwerkt worden. Het maken van liederen is daar een van. Zij werkte nauw samen met Camerata Trajectina. Dat nu een kleine staalkaart biedt. Vanaf de St. Elizabethsvloed (die de Biesbosch deed ontstaan) tot aan de Watersnoodramp van 1953, en zelfs Corona. Esther Naomi Perquin schreef het meest hedendaagse lied over een ramp dat je je kunt voorstellen, en Willem Wander van Nieuwkerk schreef daar de muziek bij. 

    Het is al met al een vergeten genre dat op een verrassende manier het verhaal vertelt van Nederland: met die eeuwige strijd tegen het water, die soms domweg verloren wordt.

  • Toen ik een filmpje zag van de opnamesessie van deze cd was ik meteen verkocht. Er staat een microfoon opgesteld. Ik herhaal, 1 microfoon. Op een stoeltje heeft Michael Moore plaatsgenomen, met zijn klarinet. Dichterbij staat de bassist, Paul Berner. Twee Amerikanen die al lang in Nederland wonen. Ze kennen mekaar, er is vertrouwen, dat zie je, dat voel je, in de manier waarop zich in totale ontspanning een magnifieke dialoog ontspint, met weinig noten, maar wel zo, dat elke noot raak is, en veel ongezegd blijft, precies in de ruimte tussen de melodie en de baslijn. Je hoeft niet alles uit te leggen, dat weten ze, ze hebben ervaring. 

    Moore & Berner hebben in een dag een heel album volgespeeld, met liedjes uit hun geboorteland. Het gaat om jazz standards, klassiekers uit The American Songbook, zoals dat heet. Maar ook stukken die je er niet in verwacht, nummers van Joni Mitchell bijvoorbeeld, of You never walk alone. En Moore leverde ook een paar composities. Maar allemaal krijgen ze dezelfde behandeling. Er zit iets betoverends in.

    Luister bijvoorbeeld naar de standard I never knew, die ze zodanig getransponeerd hebben naar een andere toonsoort dat Berner er een gave baslijn onder kan spelen. En Answer me my love is juist weer een liedje dat zich helemaal niet leent voor jazz. Ja, tot Moore en Berner zich ermee gaan bemoeien!

  • Het begon met de uitnodiging van het tv-programma Podium Witteman om een nocturne van Lili Boulander uit te voeren op Internationale Vrouwendag.

    Wat volgde was de lockdown van maart 2020. Ook voor violiste Merel Vercammen en pianist Dina Ivanova viel plotseling alles stil. En zoals het voor veel meer mensen geldt, ook voor hen was deze ongewone situatie ook een kans: ze besloten zich te gaan verdiepen in de muzikale erfenis van Nadia Boulanger, de oudere zus van Nadia. Toen Merel ontdekte dat Nadia les gegeven heeft aan een van haar favoriete componistes, Grazyna Bacewicz, was het idee voor dit album geboren.

    Lili was de talentvolste van de twee zusjes Boulanger, zij won de in Frankrijk felbegeerde Prix de Rome, wat haar ouder zus net niet lukte. Die was een paar jaar eerder runner up. Nadia besloot toen de rest van haar leven te gaan wijden aan lesgeven en het propageren van de muziek van Lili. Want die stierf op de schrikbarend jonge leeftijd van 24 jaar. Nadia groeide uit tot de belangrijkste pedagoog van de 20e eeuw. Tientallen beroemde componisten zijn bij haar langs geweest, ze was bezeten van het lesgeven, dat enerzijds bestond uit de kneepjes van het vak, zoals contrapunt, maar anderzijds uit een scherp ontwikkeld gevoel voor de eigenheid van haar studenten. Alleen zo kan je verklaren dat zeer uiteenlopende componisten als Leonard Bernstein, Astor Piazzolla en Bacewicz bij haar tot bloei zijn gekomen.

    Bacewicz is een grootheid in Polen. Ze heeft veel geschreven voor de viool, en omdat ze zelf violiste was, ligt de muziek bijzonder lekker voor het instrument. Haar muziek is in zijn kleurenpracht beslist frans te noemen, maar heeft ook een eigen kleur: fris, speels, en een beetje gek. Deze 'ontdekking' maakt het album alleen al zeer de moeite waard.

  • Remco den Hollander is al dertig jaar muzikant (van huis uit ontwerper en fotograaf trouwens), maar altijd in dienst van anderen, als lid van een band of studiomuzikant.

    En toen werd het opeens tijd voor een eigen album. De trigger was de plotselinge en veel te vroege dood van zijn vader. Hij dacht: wat wil ik per se doen in mijn leven. Hij moest kiezen uit pakweg 500 stukken van 30 seconden tot een kwartier, die hij ooit op zijn zolderkamer had gemaakt, zonder er ooit een van uit te werken. 

    Het album 'Birth of a lifetime' bevat 11 stukken van zijn hand, waarop hij de meeste instrumenten zelf speelt, maar af en toe iets toevoegt, van een collega, een stem uit Lapland, wat geluid van buiten. Maar in ieder geval is het zeer persoonlijk en volkomen eigen.

    Het luistert als dromerige, verstilde muziek die heel goed als filmmuziek ingezet zou kunnen worden,

    Maar dat is het niet, hij heeft het voor zichzelf gemaakt een heel album waar mee je in jezelf kunt keren, zonder haast, met minimale middelen, af en toe komt er eens wat geluid bij, of zelfs een ritme, hé, waar komt die stem vandaan? Het komt en het gaat, in een aangename, maar toch ook melancholieke traagheid. Een perfect album om te onthaasten …

  • De vier knapen van het Nieuw Amsterdams Klarinet Kwartet, Jesse Faber, Bart de Kater, Tom Wolfs en Sergio Hamerslag, spelen een heel arsenaal aan wonderhoorns: van es-klarinet tot bassethoorn en zelfs contrabasklarinet. En ze hebben nu een nieuw album! Wunderhorns. Met daarop natuurlijk muziek van Mahler, alles in bewerkingen voor vier klarinetten, soms aangevuld met slagwerker Mark Braafhart en mezzosopraan Barbara Kozelj. 

    Oorspronkelijk was het bedoeld als programma voor tijdens het geannuleerde Mahlerfestival 2020, maar ze kregen de kans om het in plaats daarvan op cd op te nemen. 

    Het is een ongekend uitbundig ensemble, maar tegelijkertijd messcherp in de uitvoering: een combinatie die wel voor muzikaal vuurwerk móet zorgen. En dat doet het!

    Het is een contrastrijk, toegankelijk, soms verstillend en vaak opzwepend album geworden. De zang en het slagwerk passen als vanzelfsprekend in het geheel en omdat de vier klarinettisten alle schakeringen die de instrumenten bezitten kennen en ook heel precies weten in te zetten, hoef je het complete symfonieorkest nooit te missen. Wat zit er achter die succesvolle samenwerking? Pieter van Nes sprak erover met Jesse Faber en Bart de Kater, op zoek naar de lol, het vakmanschap en het enthousiasme voor de muziek. 

  • Op deze nieuwe cd van Daniël Rowland staan twee lievelingsstukken. Het concert voor viool, piano en strijkkwartet hoorde hij voor het eerst toen hij als tiener in de kelder van zijn ouderlijk huis, in 't Stift, bij Weerselo, een plaat opzette die hij zelf had besteld in Engeland. Op het moment dat de viool inzette (na een tweetal minuten) was hij zo geraakt dat hij van vreugde opsprong en met zijn kop tegen het plafon knalde. Ja zoiets vergeet je natuurlijk niet. 

    Het is een bedwelmend stuk, in de geest van Wagner, waarin de emoties al gauw het kookpunt bereiken.

    En wellicht dat daarom dit juweel van een stuk zo weinig gehoord wordt, amper bekend is bij het grotere publiek: de pianopartij is berucht moeilijk. Natacha Kudriskaya doet het met verve, met soeplesse en fantasie en sensualiteit. Prachtig. En daarboven is Rowland vrij om zich te laten gaan in al die heerlijke Chausson-melodieën.

    Verder ook nog de Vioolsonate van Cesar Franck, ook al zo'n emotioneel meeslepend meesterwerk, en een paar preludes van Debussy, volgens Rowland een vrij duistere componist. De bewerkingen vormen een soort rustpunt, een moment van verstilling tegenover de kolkende emoties van de twee andere stukken.

  • Ze zijn met zijn drieën, en ze nemen alledrie een eigen universum met zich mee: Mike Fentross, theorbe, dat is de barokmuziek. Maarten Ornstein, basklarinet, dat is jazz. En Kadri Tegeman, mezzosopraan, zij staat voor de klassieke muziek, maar dat niet alleen, ze is geboren en getogen in Estland, en daar weten ze ook iets van zingen. De volksmuziek behoort tot haar muzikale erfenis. Schitterend aan het album dat zij nu presenteren onder de titel Laula! is dat er een volkomen organische samensmelting van de drie/vier verschillende werelden plaatsvindt. Dit is echt een ontmoeting.

    Ik sprak erover met Kadri. Zij vertelt over haar jeugd in een gehucht op het platteland van het Baltische land. Waar het leven nog goed was, in ieder geval eenvoudig, en ze volkomen op kon gaan in de natuur. Maandenlang op avontuur. Een jeugd van vertrouwen.

    Overigens, Estland was nog lid van de Sovjet-Unie, dat heeft ze ook mee gemaakt. In de praktijk betekende dit een leven van karigheid. Ze herinnert zich de eerste banaan die haar moeder uit Cuba meenam. En dat ze een snoepje per dag mochten hebben. Maar ze genoot wel. Bovendien zong iedereen volksliedjes, gebaseerd op een uiterst eenvoudig patroon, dat gevuld werd met de ervaring van het leven. 

    Op de cd hebben ze barokmuziek samengevoegd met Volksmuziek uit Estland. De onderliggende structuur is die van de cyclus van het leven: van geboorte (wiegenliedjes) via volwassenheid, dat wil zeggen afscheid en verdriet, uitkomen bij de liefde en het moederschap. Dus opnieuw geboorte. Kadri wisselt daarbij af tussen verschillende registers in haar stem, op zo'n manier dat het lijkt alsof er sprake is van twee verschillende zangeressen. En dat is een grote verrassing.

  • Er valt veel te vertellen over dit album, dat gewijd is aan de Quattre Mains-muziek van Brahms. Hij schreef er altijd met veel liefde voor, dat is zeker. Wyneke Jordans & Leo van Doeselaar hebben een aantal Hongaarse dansen opgenomen, dynamisch en uitbundig, maar ook een set variaties over een thema van Schumann, feitelijk een soort requiem voor zijn dierbare en tragische collega; en tenslotte ook de Liebeslieder-Walzer, alles over de liefde maar dan zonder woorden.Bijzonder is het instrument dat ze bespelen, een Blüthner uit de collectie van Beunk. Ze konden er gebruik van maken omdat het instrument vrij was ... vanwege corona. Zo zie je maar. Elk octaaf klinkt anders op zo'n vleugel, en dat komt deze muziek zeer ten goede.Brahms zelf blijft natuurlijk een intrigerende gestalte. Hij kijkt je op de cd aan met een indringende blik, bijna levensecht. En dat is precies zoals dit pianoduo het graag heeft: de gestalte van de componist zo dicht mogelijk naderen.Zelf zijn ze al heel lang samen, niet alleen in de muziek maar ook in de liefde. En op een of andere manier blijft die verhouding spannend. Omdat ze mekaar aanvullen, ruimte gunnen, blijven verrassen. En omdat muziek altijd levende materie is, dat houdt nooit op. Het plezier en de energie spatten ervan af!

  • Een conclusie kunnen we alvast wel trekken na de afgelopen verkiezingen: het klimaat heeft niet gewonnen. Misschien moet het van de kunsten komen?

    Violist en componist Tim Kliphuis was al in 2019 bezig om met zijn trio een cd te maken over het milieu. Het belang van de natuur is hem met de paplepel ingegoten, en hij leeft daar nog altijd naar. En als musicus ziet hij het meer en meer als zijn taak om aandacht te schenken aan de natuur als iets dat bedreigd wordt terwijl we haar zouden moeten koesteren.

    En toen kwam corona. En werd de noodzaak voor deze boodschap des te urgenter. Dus het album moest er komen. En kwam er ook, dankzij de hulp van velen, onder wie de burgemeester van Hilversum. Het heet The Five Elements, en incorporeert nog meer musici dan alleen zijn vaste trio. Het is een inspirerende ode aan de aarde, en tegelijk dus waarschuwing en klaagzang. De verschillende delen gaan over de elementen zoals we die al sinds de Grieken kennen - aarde, lucht, water en vuur - met daar nog een vijfde aan toegevoegd dat in de Oudheid bekend stond als het element waarin alles samengevoegd werd: Quintessence.

    Kliphuis trekt er ook scholen mee in, en ontdekte dat jongeren zich zeer bewust zijn van de dreigende gevaren van opwarming en verlies van biodiversiteit. Sterker nog. Ze beseffen dat zij het zijn die de kennis hebben die bij ouderen ontbreekt. En dat er dus een taak voor hen ligt. Wellicht in bondgenootschap met kunstenaars die als geen ander de ziel en het gemoed van mensen kunnen raken, wat nodig is om ze in beweging te brengen.

  • Het nieuwe album van Holland brengt Judith en Tineke Steenbrink terug naar de bron. In meerdere opzichten. Ze groeiden op in de buurt van het Karmelietenklooster in Boxmeer. Het poortje van dat klooster dat in 1653 gebouwd werd staat er nog steeds. Vandaar de titel. Het is de plek waar Benedicto à Sancto Josepho, componist en hoofdrolspeler van het album, zijn leven doorbracht. "Wat ons betreft dé toegangspoort naar een hemels archief waar het goed toeven is temidden van Brabantse schoonheid", schrijven ze in hun toelichting. In de kloosterbibliotheken ligt namelijk, zo weten zij al enige tijd, een schat aan repertoire dat voor het eerst sinds lange tijd weer tot leven komt. En daartoe moesten zij de bibliotheken in, studeren op de oorspronkelijke teksten. Terug naar de bron dus. Verder heeft de polyfone muziek die zich toen aan het ontwikkelen was, midden zeventiende eeuw, nog volop banden met het Gregoriaans. Die sporen vind je terug op het album. En gaaf om te weten: Judith (violist) en Tineke (orgel/klavecimbel), zingen zelf mee in de koorpartijen. Voor hen de gewoonste zaak van de wereld Het levert een verrassend, ontroerend, puur album op, dat eerherstel betekent voor de katholieke traditie in de Nederlandse muziekgeschiedenis. En dat kan geen kwaad, want de muziek is expressief en speels. Kortom: een echte Hollandse Nieuwe!

  • Hoboïst Arthur Klaassens heeft een wonderbaarlijk, hallucinant album samengesteld. Met een Vioolpartita van Bach, en drie hedendaagse stukken van Steve Reich, Berio, Jesse Broekman, en het befaamde Spem in Alium, van Thomas Tallis.

    Klaassens bewerkte alles zelf, en speelt alles zelf. Dus ook dat koorwerk van Tallis, dat veertig verschillende stemmen herbergt? Precies. Dat is het bijzondere.

    Je hoort telkens verschillende instrumenten (hobo, hobo d'amore, althobo en bashobo) en stemmen, maar slechts één speler, Arthur Klaassens. Hij speelt alle partijen. Een voor een. En legt ze over elkaar heen als laagjes. Veelvoudigheid. Soms zijn het er twee, soms tien, hij gaat dus zelfs tot veertig.

    De titel, Ratio, wijst op wat voor hem de essentie is: niet zozeer getalsverhoudingen als wel verhoudingen tout court. Tussen hem en de componisten, tussen hem en al die verschillende facetten in zichzelf. En, dat voor ook, tussen hem en opnameleider Frerik de Jong. Die is eigenlijk veel meer dan dat, hij geeft Klaassens tegenspel als een ware musicus. In feite is dit album ook het verslag van een vriendschap: de twee hebben er vijf jaar over gedaan, en honderden opnames gemaakt. Dat kan alleen in een verstandhouding van vertrouwen.

    Ik sprak Arthur Klaassens op een frisse zondagochtend in Den Haag, vanwege corona hadden we buiten afgesproken, in een stads speeltuintje. De geluiden van spelende kinderen en beierende klokken kregen we er gratis bij in dit Haagse Counterpoint, ook dat vormde weer een mooi extra laagje.

  • Mauthausen was een van de meest verschrikkelijke vernietigingskampen van de nazi's. Het sadisme en de wreedheid vierden er hoogtij. Iakavos Kambanellis overleefde het kamp en schreef er een aantal aangrijpende gedichten over die op muziek werden gezet door Mikis Theodorakis. De eerste uitvoering was door Maria Farandouri.

    Niki Jacobs hoorde die plaat toen ze een meisje was. Het maakte diepe indruk, vanwege de combinatie van zo'n gruwelijk onderwerp met de pure schoonheid van de muziek en de poëzie. Nu heeft ze zelf een paar van de liederen van Theodorakis opgenomen op een album dat diep treft door dezelfde combinatie.

    Ze vormen het middendeel van een drieluik. Er is dus in de optiek van Niki Jacobs een fase die aan de horror voorafging, en wel degelijk ook iets wat erna kwam. Met andere woorden: er is sprake van continuïteit. Er zit in de geschiedenis van de joden een groot en huiveringwekkend gat, maar daar eindigt het niet. Het geeft dit album extra zeggingskracht.

    De zangeres weet zich omringd met voortreffelijke musici: Peter van Os, accordeon; Ruud Breuls, trompet; Ro Krauss, viool; Emile Visser, cello

    De cd is in eigen beheer uitgebracht. En is te verkrijgen op de website van Niki: nikijacobs.nl

  • Ik wilde eigenlijk nog iets doen met de cd Fragile van Tjeerd Top. Solo-cd waarin hij blijk geeft van zijn liefde voor de popmuziek. Maarrrr, toen bleek dat net op de streaming diensten is gepubliceerd een aantal stukken van zijn broer, de componist Edward Top. Bijvoorbeeld het vioolconcert Witte Wieven dat hij schreef voor Tjeerd en dat tien jaar geleden in première ging bij het Balletorkest onder leiding van Fabrice Bollon. Daarna nooit meer gespeeld, nooit uitgebracht, nooit meer gehoord. Dus dat is ook een Hollandse Nieuwe! Ik heb besloten om ze samen te voegen in een portret, een dubbelportret van de twee mannen die opgroeiden in Winterswijk (vandaar de titel, Witte Wieven is een Achterhoekse legende over heksachtige vrouwen die door de bossen zwierven en vooral bij mist optraden!), en een passie voor de viool deelden. Al is Edward bijna zeven jaar ouder dan Tjeerd.

    En het is een dubbelportret in twee opzichten. De cd van Tjeerd is in zekere zin ook een eerbetoon aan de popmuziek. Daar hielden ze van en daar houden ze van. Het is ook iets wat doorwerkt in het componeren van Edward.

    En zoals het broers betaamt kunnen ze elkaar flink opstoken. In het vioolconcert bedachten ze in nauwe eendracht muzikale kunststukjes die feitelijk onmogelijk zijn. Dat was ook de eerste reactie van de dirigent: 'Dit is onspeelbaar!' Wacht maar tot je mijn broer hoort, riposteerde de componist. Die broer koestert als filosofie dat iets pas onmogelijk is als het echt niet kan. Daarvoor is hij violist geworden: om het onbekende een stem te geven.

  • Toevallig bracht hoboïste Pauline Oostenrijk vorig jaar een cd uit met werk van Bernhard van den Sigtenhorst Meyer (1888-1953). En nu is daar warempel een tweede cd gewijd aan deze Nederlandse componist, die vergeten leek te worden maar beslist de moeite waard is.

    Ditmaal is het de pianist Albert Brussee die zich over zijn werk ontfermt. Vooral uit de eerste periode van Sigtenhorst Meyer, die je het best kunt karakteriseren als romantisch-impressionistisch. Je voelt de adem van Debussy in karakterstukken die bloemen en vogels verbeelden, maar ook inspiratie vindt in en serie schetsen van Hokusai (Zes gezichten op de Fuji). Niet zo gek, hij heeft korte tijd in Parijs gestudeerd, bij Vincent d'Indy. Een andere sterke invloed: de interessevriend van zijn geliefde, Rient van Santen. Die was dol op de kunst en atmosfeer van het Oosten, en ook dat klinkt door.

    In de tweede fase van zijn leven werd de muziek van Sigtenhorst Meyer hollandser. Hij greep terug op de modaliteit van de kerktoonladders en schreef een boek over Sweelinck. Het is al voelbaar in sommige vroegere composities zoals De Maas en Oude Kasteelen.

    Albert Brussee voelt zich verwant aan Bernhard van den Sigtenhorst Meyer, hij was als kind al dol op de bloemen en de vogels, bijvoorbeeld. Maar hij heeft vooral ook affiniteit met het romantische repertoire, waarvan het impressionisme dan weer een uitloper is.

    Brussee is pianist, en docent, en onderzoeker. Hij maakte naam als Lisztkenner door zijn uitgave van vroegere versies van Liszts pianocyclus Harmonies poétiques et religieuses. In 1914 publiceerde hij de studie Mazeppa in de romantische kunst - een interdisciplinair cultuurhistorisch onderzoek. Over maar liefst 150 kunstwerken gebaseerd op de Mazeppa-vertelling.

  • De leden van Astori komen alle vier uit de klassieke muziek maar ze wilden graag iets doen met tangomuziek en Astor Piazzolla. Alleen, het moest geen gewoon tango-ensemble worden. Het kwartje viel toen de violiste in haar Spaanse les een keer een Zuid-Amerikaans lied moest vertalen in het Nederlands. Dat was het moment waarop Astori geboren werd. Ze brengen Argentijnse liederen, in het Nederlands, afgewisseld met instrumentale stukken van Piazzolla.

    Astori bestaat uit Wiesje Nuiver, viool; Sterre Konijn, zang; Vincent van Amsterdam, accordeon en James Oesi, contrabas

    Schitterend voorbeeld is het lied Alfonsina en de zee, van Ariel Ramirez, beroemd geworden door Mercedes Sosa, de grote Argentijnse zangeres, heldin van het volk. Het is een hommage aan de dichteres Alfonsina Storni, zij maakte een einde aan haar leven door de zee in te lopen. Vlak daarvoor schreef zij haar laatste gedicht, Voy a dormir, ik ga slapen.

  • Je moet het maar durven: een heel album met Franse barokmuziek uitbrengen in mineur! Het is precies wat de meesterlijke blokfluitist Erik Bosgraaf met zijn ensemble Cordevento heeft gedaan. Het heet Le Plaintif, en biedt een schat aan troostrijke muziek in droevige tijden. En alles is schitterend uitgevoerd!

    En misschien kunnen we er iets van leren: je niet verzetten tegen de gevoelens van melancholie die gemakkelijk in deze tijd bezit van je kunnen nemen, maar ze juist omhelzen, zoals ze in vroeger eeuwen ook deden. Dan wordt het de stijlvol vormgegeven uitdrukking van een levenshouding, die ervan uitgaat dat we het leven niet kunnen beheersen.

    Maar is het niet saai, en zwaarmoedig, om telkens maar in dat mineur te blijven hangen? Allerminst, want het album is rijk aan juweeltjes van retorische welluidendheid, en bovendien, het majeur zit er altijd in opgenomen.

  • Op ‘Shining of her eyes’ gaat alleskunner en allesdoener Lisanne Soeterbroek een nieuwe uitdaging aan: een album maken met solo-vioolrepertoire. Natuurlijk is het dan Bach wat de klok slaat, twee partita’s en een sonate, aan elkaar verbonden door twee miniatuurtjes van Louis Andriessen.

    Lisanne Soeterbroek is concertmeester bij het Antwerp Symphony Orchestra, primarius van het Vespucci strijkkwartet, heeft een druk gezinsleven, maar stortte zich vorig jaar toch ook volledig op zo’n intensief project als het opnemen van een cd. Dit moest ze gewoon doen, omdat dit gewoon het goede moment was. “Uitdaging is m’n lievelingswoord”, aldus Soeterbroek, en dat blijkt uit vrijwel alles dat ze bespreekt. Of het nu gaat om die grote chaconne uit de d-klein partita, of Andriessens ‘Song’ waarin ze tegelijkertijd speelt en zingt, Soeterbroek kiest nooit de weg van de minste weerstand.

    Ze is een violiste met een turbo, die alles of niets speelt en een nietsontziend oog heeft voor de details in de muziek. Toch is het juist haar optimistische energie en de sprankeling in haar ogen en haar spel die dit album en haar verhaal zo fascinerend en bewonderenswaardig maken.

    Musiceren vanuit volledige beheersing en in absolute vrijheid, met een prachtig klinkend, intiem resultaat.

  • Jazzpianist en componist Rembrandt Frerichs heeft sinds enige jaren de beschikking over een fortepiano. Een instrument dat is nagebouwd door Chris Maene maar in feite een kopie van het instrument waarop Mozart gespeeld heeft. Maar Frerichs speelt geen klassieke Weense muziek. Hij improviseert en op zijn nieuwste cd, 'Same self, same silence' doet hij dat met zijn trio én met een Iraanse tar-speler, Hossein Alizadeh. Een grootmeester in de klassieke Perzische muziek. Hij zelf speciaal voor hem een nieuw instrument laten bouwen: de shurangiz.

    Het bijzondere van dit project is dat het heeft geleid tot een totale versmelting van oosterse en westerse elementen. En dat er echt iets nieuws ontstaat. Dat kan omdat de fortepiano van Rembrandt verstemd kan worden. Je kunt zo in bijvoorbeeld een d-mineur toonladder een kwarttoon onderbrengen. Als link met de oude Perzische muziek.

    Het resultaat is wonderschoon. Vaak kun je niet meer onderscheiden welke instrumenten je hoort. Komt ook omdat de vier mannen in de loop van de tijd naar elkaar zijn toe gegroeid, en dat ze echt naar elkaar luisteren. Het eerste track is dan ook een soort kennismaking. Ze zoeken elkaar hartslag op. Als die eenmaal gevonden is, dan ligt het speelveld open.