Afleveringen

  • Fluent Fiction - Dutch: Biking Rainy Amsterdam: A Tale of Three Friends
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/biking-rainy-amsterdam-a-tale-of-three-friends

    Story Transcript:

    Nl: Op een druilerige middag in Amsterdam, waren drie vrienden, Anna, Pieter en Lotte, aan het wandelen.
    En: On a drizzly afternoon in Amsterdam, three friends, Anna, Pieter, and Lotte, were out for a walk.

    Nl: Opeens, uit het niets, begon het keihard te regenen.
    En: Suddenly, out of nowhere, it started pouring rain.

    Nl: "Oh nee, onze kleren worden nat!
    En: "Oh no, our clothes are getting wet!"

    Nl: " riep Anna uit.
    En: exclaimed Anna.

    Nl: Pieter, die altijd zijn paraplu bij zich had, haalde hem snel uit zijn rugzak.
    En: Pieter, who always carried his umbrella with him, quickly took it out of his backpack.

    Nl: "Ik heb maar één paraplu, wat moeten we doen?
    En: "I only have one umbrella, what should we do?"

    Nl: " vroeg hij.
    En: he asked.

    Nl: "Toen kreeg Lotte een idee.
    En: Then Lotte had an idea.

    Nl: "We hadden moeten fietsen!
    En: "We should have biked!

    Nl: We zouden sneller thuis zijn".
    En: We would have been home faster."

    Nl: Ze wees naar de fietsen die ze in de hoek van een straat zagen staan.
    En: She pointed to the bikes they saw standing in a street corner.

    Nl: Anna en Pieter vonden het een goed idee.
    En: Anna and Pieter thought it was a good idea.

    Nl: Dus, zonder veel nadenken, sprongen ze op de fietsen.
    En: So, without much thinking, they jumped on the bikes.

    Nl: Maar er was een probleem.
    En: But there was a problem.

    Nl: Wie houdt de paraplu vast?
    En: Who would hold the umbrella?

    Nl: "Oké, laten we het zo doen," zei Pieter.
    En: "Okay, let's do this," said Pieter.

    Nl: "Ik fiets, Anna, jij zit achterop en houdt de paraplu vast.
    En: "I'll ride the bike, Anna, you sit on the back and hold the umbrella."

    Nl: " Anna knikte en klom op de bagagedrager van de fiets.
    En: Anna nodded and climbed onto the bike's luggage rack.

    Nl: Daar gingen ze, fietsend door de straten van Amsterdam, lachend en giechelend terwijl Anna haar best deed om de paraplu boven hun hoofden te houden.
    En: Off they went, riding through the streets of Amsterdam, laughing and giggling as Anna tried her best to keep the umbrella above their heads.

    Nl: Maar het was moeilijker dan ze dacht.
    En: But it was harder than she thought.

    Nl: De wind was sterk en de paraplu wilde steeds vliegen.
    En: The wind was strong, and the umbrella kept wanting to fly away.

    Nl: Ondertussen moest Lotte zelf fietsen.
    En: Meanwhile, Lotte had to ride her own bike.

    Nl: Ze had geen paraplu en werd uiteindelijk doorweekt.
    En: She had no umbrella and ended up soaked.

    Nl: Maar ze lachte alleen maar en genoot van de rit.
    En: But she just laughed and enjoyed the ride.

    Nl: Terwijl ze door de smalle steegjes en over de natte klinkers van de stad fietsen, passeerden ze grachten, oude bruine cafés en de lichtjes van de stad die zich in de natte straten spiegelden.
    En: As they cycled through the narrow alleys and over the wet cobblestones of the city, they passed canals, old brown cafes, and the city lights reflecting in the wet streets.

    Nl: Het was een avontuur.
    En: It was an adventure.

    Nl: Na wat een eeuwigheid leek, kwamen ze eindelijk thuis.
    En: After what seemed like an eternity, they finally arrived home.

    Nl: Drijfnat maar vrolijk.
    En: Soaked but cheerful.

    Nl: "Dat was leuk, ondanks de regen,” zei Anna toen ze van de fiets afstapte.
    En: "That was fun, despite the rain," said Anna as she got off the bike.

    Nl: “Ik heb nog nooit zoiets eerder gedaan.
    En: "I've never done anything like that before."

    Nl: "En vanaf die dag, elke keer als het zou regenen, zouden de drie vrienden naar hun fietsen kijken, lachen en het avontuur herinneren dat ze hadden gehad.
    En: And from that day on, every time it would rain, the three friends would look at their bikes, laugh, and remember the adventure they had.

    Nl: Ze hadden nooit gedacht dat fietsen in de regen, met een paraplu, zo leuk zou kunnen zijn.
    En: They never thought biking in the rain, with an umbrella, could be so much fun.

    Nl: Het was een dag die ze nooit zouden vergeten.
    En: It was a day they would never forget.

    Nl: Het was hun Amsterdamse regenavontuur.
    En: It was their Amsterdam rain adventure.


    Vocabulary Words:
    friends: vriendenAmsterdam: Amsterdamwalk: wandelenrain: regenumbrella: paraplubikes: fietsenidea: ideehome: thuisride: fietsenlaugh: lachenharder: moeilijkerwind: windsoaked: doorweektenjoy: genietencity: stadcanals: grachtencafes: cafésnarrow: smallecycled: fietsenalleys: steegjescobblestones: klinkersreflecting: spiegeldenadventure: avontuurcheerful: vrolijkremember: herinnerenfun: leuknever forget: nooit vergetenrain adventure: regenavontuur

  • Fluent Fiction - Dutch: Lost in the Tulip Maze: A Vibrant Dutch Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/lost-in-the-tulip-maze-a-vibrant-dutch-adventure

    Story Transcript:

    Nl: De zon schitterde op de tulpenvelden net buiten Amsterdam.
    En: The sun was shining on the tulip fields just outside Amsterdam.

    Nl: Daar liepen David, Sophie en Emma enthousiast rond.
    En: There, David, Sophie, and Emma were walking around enthusiastically.

    Nl: De felle kleuren van de tulpen waren als een regenboog die op de grond was gevallen.
    En: The vibrant colors of the tulips were like a rainbow that had fallen to the ground.

    Nl: Het was zo groot en kleurrijk, ze vergaten waar ze waren.
    En: It was so vast and colorful, they forgot where they were.

    Nl: Opeens zagen ze het pad niet meer.
    En: Suddenly, they couldn't see the path anymore.

    Nl: "Kijk eens hoe groot dit veld is!
    En: "Look how big this field is!"

    Nl: " riep Emma, wijzend naar de bloemen.
    En: Emma exclaimed, pointing at the flowers.

    Nl: David lachte.
    En: David laughed.

    Nl: "Het is alsof we in een gekleurde droom zijn beland!
    En: "It's as if we've landed in a colored dream!"

    Nl: "Maar Sophie was stil.
    En: But Sophie was quiet.

    Nl: Ze keek om zich heen en zei toen, "We zijn verdwaald.
    En: She looked around and then said, "We are lost."

    Nl: "De andere twee keken haar aan.
    En: The other two looked at her.

    Nl: "Hoe kunnen we verdwaald zijn?
    En: "How can we be lost?"

    Nl: " vroeg David.
    En: David asked.

    Nl: "We zijn gewoon in een veld met tulpen.
    En: "We are just in a field of tulips."

    Nl: "Sophie wees om zich heen.
    En: Sophie gestured around.

    Nl: "Kijk dan!
    En: "Look!

    Nl: Het lijkt wel een doolhof.
    En: It's like a maze.

    Nl: We kunnen het pad niet meer zien.
    En: We can't see the path anymore."

    Nl: "David en Emma keken elkaar aan.
    En: David and Emma looked at each other.

    Nl: Ze moesten mogelijk iets doen.
    En: They might need to do something.

    Nl: Zonder een woord te zeggen, begonnen ze met zoeken.
    En: Without saying a word, they began searching.

    Nl: Ze liepen door de gekleurde rijen tulpen.
    En: They walked through the colored rows of tulips.

    Nl: Soms moesten ze tulpen opzij duwen om vooruit te kunnen.
    En: Sometimes they had to push tulips aside to move forward.

    Nl: Het was lastig, maar ze gaven niet op.
    En: It was difficult, but they didn't give up.

    Nl: Helder rood, diep paars, vrolijk geel en helder wit waren allemaal kleuren die ze voorbij zagen komen.
    En: Bright red, deep purple, cheerful yellow, and bright white were all colors they saw passing by.

    Nl: Het veld was als een wilde, gekleurde zee, en zij waren gestrand op een eiland in het midden.
    En: The field was like a wild, colored sea, and they were stranded on an island in the middle.

    Nl: Na een tijdje zagen ze iets in de verte.
    En: After a while, they saw something in the distance.

    Nl: Het was een grote windmolen, een typisch Nederlands gezicht.
    En: It was a large windmill, a typical Dutch sight.

    Nl: David wees ernaar.
    En: David pointed to it.

    Nl: "Daar is de uitgang!
    En: "There's the way out!"

    Nl: " zei hij opgelucht.
    En: he said relievedly.

    Nl: Ze renden door de velden, altijd gericht op de windmolen.
    En: They ran through the fields, always aiming for the windmill.

    Nl: Na wat een eeuwigheid leek, bereikten ze de rand van het veld.
    En: After what seemed like an eternity, they reached the edge of the field.

    Nl: De molen was nu heel dichtbij.
    En: The windmill was now very close.

    Nl: Ze keken terug en het veld met tulpen leek nu een kleurrijk schilderij.
    En: They looked back, and the field of tulips now looked like a colorful painting.

    Nl: "Dat was spannend!
    En: "That was exciting!"

    Nl: " zei Emma, opgelucht.
    En: Emma said, relieved.

    Nl: David en Sophie knikten.
    En: David and Sophie nodded.

    Nl: Vanaf die dag hielden ze nog meer van de tulpenvelden, maar bleven altijd op het pad.
    En: From that day on, they loved the tulip fields even more but always stayed on the path.

    Nl: Soms leken de dingen mooier als je verdwaald was, maar het was altijd beter om de weg naar huis te kennen.
    En: Sometimes things seemed more beautiful when you were lost, but it was always better to know the way home.

    Nl: Het was hun kleurrijke avontuur - een dag in een levend doolhof van tulpenvelden.
    En: It was their colorful adventure - a day in a living maze of tulip fields.

    Nl: Ze leerden dat zelfs als je de weg kwijt bent, je altijd een pad naar de uitgang kunt vinden, zolang je maar blijft zoeken.
    En: They learned that even when you are lost, you can always find a way out, as long as you keep searching.


    Vocabulary Words:
    sun: zontulip: tulpAmsterdam: AmsterdamDavid: DavidSophie: SophieEmma: Emmawalking: lopenenthusiastically: enthousiastcolors: kleurenrainbow: regenboogvast: grootcolorful: kleurrijkforgot: vergatenpath: padfield: veldflowers: bloemendream: droomquiet: stillost: verdwaaldmaze: doolhofsearching: zoekenrows: rijenpush: duwendifficult: lastigred: roodpurple: paarscheerful: vrolijkyellow: geelwhite: witseaside: zee

  • Zijn er afleveringen die ontbreken?

    Klik hier om de feed te vernieuwen.

  • Fluent Fiction - Dutch: Biking through Amsterdam: Tulips, Cheese, and True Friendship
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/biking-through-amsterdam-tulips-cheese-and-true-friendship

    Story Transcript:

    Nl: Het is een zonnige dag in Amsterdam.
    En: It is a sunny day in Amsterdam.

    Nl: Daan, Lotte en Jan zijn dikke vrienden.
    En: Daan, Lotte, and Jan are good friends.

    Nl: Ze houden van fietsen en van lekker eten.
    En: They love riding bikes and enjoying good food.

    Nl: Daan heeft een uitdaging bedacht.
    En: Daan has come up with a challenge.

    Nl: "Wie kan er fietsen met een boeket tulpen en een wiel Goudse kaas in zijn hand?
    En: "Who can ride a bike with a bouquet of tulips and a wheel of Gouda cheese in their hand?"

    Nl: ", vraagt hij.
    En: he asks.

    Nl: Lotte lacht heel hard en Jan kijkt een beetje bang.
    En: Lotte laughs out loud and Jan looks a little scared.

    Nl: Ze staan op de Prinsengracht, naast het Anne Frank Huis.
    En: They are standing on Prinsengracht, next to the Anne Frank House.

    Nl: Daan heeft een klein bloemenwinkeltje aan de gracht.
    En: Daan has a small flower shop on the canal.

    Nl: "Kom, we gaan tulpen kopen!
    En: "Come on, let's go buy tulips!"

    Nl: " zegt hij.
    En: he says.

    Nl: Ze lopen samen naar Daan's winkel.
    En: They walk together to Daan's shop.

    Nl: Daan pakt een mooi boeket met rode en gele tulpen.
    En: Daan picks a beautiful bouquet of red and yellow tulips.

    Nl: Bij de kaasboer kopen ze een groot wiel Goudse kaas.
    En: At the cheese shop, they buy a large wheel of Gouda cheese.

    Nl: Nu hebben ze alles.
    En: Now they have everything they need.

    Nl: Ze stappen weer op hun fietsen.
    En: They get back on their bikes.

    Nl: Dit wordt leuk!
    En: This is going to be fun!

    Nl: Daan en Lotte proberen het eerst.
    En: Daan and Lotte try first.

    Nl: Daan valt bijna in het water, maar Lotte kan het!
    En: Daan almost falls into the water, but Lotte succeeds!

    Nl: Ze lacht en zwaait met haar vrije hand.
    En: She laughs and waves with her free hand.

    Nl: De mensen lachen en klappen voor haar.
    En: People around them laugh and applaud.

    Nl: Nu is Jan aan de beurt.
    En: Now it's Jan's turn.

    Nl: Hij ziet er bang uit.
    En: He looks scared.

    Nl: "Ik kan dit niet," zegt hij.
    En: "I can't do this," he says.

    Nl: Maar zijn vrienden moedigen hem aan.
    En: But his friends encourage him.

    Nl: "Kom op Jan, je kan het!
    En: "Come on, Jan, you can do it!"

    Nl: " roepen ze.
    En: they shout.

    Nl: En hij doet het!
    En: And he does it!

    Nl: Hij fietst langzaam, maar hij valt niet.
    En: He rides slowly, but he doesn't fall.

    Nl: Hij lacht breed als hij de eindstreep haalt.
    En: He smiles widely as he reaches the finish line.

    Nl: Zijn vrienden juichen luid.
    En: His friends cheer loudly.

    Nl: Ze zijn trots op Jan.
    En: They are proud of Jan.

    Nl: Ze hebben veel gelachen en veel plezier gehad.
    En: They have laughed a lot and had a great time.

    Nl: Ze zijn naar huis gegaan en hebben samen de kaas opgegeten.
    En: They went home and ate the cheese together.

    Nl: Het was een mooie dag in Amsterdam.
    En: It was a beautiful day in Amsterdam.

    Nl: Het verhaal leert ons dat we altijd dingen moeten proberen, ook al zijn we bang.
    En: The story teaches us that we should always try new things, even if we are afraid.

    Nl: We hebben vrienden die ons steunen.
    En: We have friends who support us.

    Nl: En dat maakt alles leuker en makkelijker.
    En: And that makes everything more fun and easier.

    Nl: Vooral in een mooie stad als Amsterdam, met zijn grachten, bloemen en kaas.
    En: Especially in a beautiful city like Amsterdam, with its canals, flowers, and cheese.


    Vocabulary Words:
    Daan: DaanLotte: LotteJan: Janfriends: vriendenriding: fietsenbikes: fietsengood: lekkerfood: etenchallenge: uitdagingbouquet: boekettulips: tulpenwheel: wielcheese: kaasstanding: staancanal: grachtlaugh: lachenscared: bangshop: winkelbuy: kopenyellow: gelelarge: grootfun: leukfall: vallensmiles: lachtreach: bereikthome: huisate: opgegetenbeautiful: mooitry: proberen

  • Fluent Fiction - Dutch: Lost Bikes in the Venice of the North
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/lost-bikes-in-the-venice-of-the-north

    Story Transcript:

    Nl: Het was een zonnige zomerdag in Amsterdam.
    En: It was a sunny summer day in Amsterdam.

    Nl: Marit en Daan gingen op pad.
    En: Marit and Daan set out.

    Nl: Ze namen hun fietsen.
    En: They took their bikes.

    Nl: Ze lachten, praten en genoten van het weer.
    En: They laughed, talked, and enjoyed the weather.

    Nl: Maar ze vergaten waar ze hun fietsen hadden geparkeerd!
    En: But they forgot where they had parked their bikes!

    Nl: Na de lunch in een bruin café aan de grachten, liepen Marit en Daan naar de plek waar ze dachten dat hun fietsen stonden.
    En: After lunch in a brown café by the canals, Marit and Daan walked to where they thought their bikes were.

    Nl: Ze keken rond.
    En: They looked around.

    Nl: Maar daar waren hun fietsen niet!
    En: But their bikes weren't there!

    Nl: Ze probeerden het zich te herinneren.
    En: They tried to remember.

    Nl: Maar overal stonden fietsen!
    En: But bikes were everywhere!

    Nl: In Amsterdam, zijn er duizenden fietsen en ze leken allemaal hetzelfde.
    En: In Amsterdam, there are thousands of bikes and they all seemed the same.

    Nl: Ze zochten en zochten.
    En: They searched and searched.

    Nl: Door straten, langs grachten, bij parken.
    En: Through streets, along canals, in parks.

    Nl: Ze zochten bij de beroemde musea.
    En: They searched near the famous museums.

    Nl: Ze zochten bij de bloemenmarkt.
    En: They searched near the flower market.

    Nl: Maar hun fietsen waren nergens te vinden.
    En: But their bikes were nowhere to be found.

    Nl: "Hoe kan dit gebeuren in onze eigen stad?
    En: "How can this happen in our own city?"

    Nl: " vroeg Marit, haar handen in haar zakken gestopt uit frustratie.
    En: Marit asked, frustration evident as she put her hands in her pockets.

    Nl: Maar Daan lachte alleen maar, en zei: "Dat is het plezier van wonen in Amsterdam.
    En: But Daan just laughed and said, "That's the fun of living in Amsterdam.

    Nl: Het is altijd een avontuur!
    En: It's always an adventure!"

    Nl: "Marit en Daan moesten naar huis.
    En: Marit and Daan had to go home.

    Nl: Maar zonder hun fietsen?
    En: But without their bikes?

    Nl: Dat was een probleem.
    En: That was a problem.

    Nl: Ze dachten lang na.
    En: They thought for a long time.

    Nl: En toen kreeg Daan een idee!
    En: And then Daan had an idea!

    Nl: "We kunnen misschien de tram nemen!
    En: "Maybe we can take the tram!"

    Nl: " zei Daan.
    En: Daan suggested.

    Nl: Marit knikte.
    En: Marit nodded.

    Nl: Het leek een goede oplossing.
    En: It seemed like a good solution.

    Nl: Dus stapten ze op de tram en gingen naar huis.
    En: So they got on the tram and went home.

    Nl: Maar die nacht, konden ze niet stoppen met denken over hun fietsen.
    En: But that night, they couldn't stop thinking about their bikes.

    Nl: De volgende ochtend, vroeg, ging Daan naar de bakker.
    En: The next morning, early, Daan went to the bakery.

    Nl: Toen hij terug liep, zag hij de fietsen bij de broodjeszaak parkeren.
    En: On his way back, he saw the bikes parked by the sandwich shop.

    Nl: Hij herkende ze aan de gekleurde linten die Marit aan de handvaten had gebonden!
    En: He recognized them by the colored ribbons that Marit had tied to the handles!

    Nl: Hij lachte en rende terug naar Marit.
    En: He laughed and ran back to Marit.

    Nl: Marit en Daan haalden hun fietsen op.
    En: Marit and Daan retrieved their bikes.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: En ze hebben ook geleerd.
    En: And they also learned.

    Nl: Nu denken ze altijd aan waar ze hun fietsen parkeren.
    En: Now they always think about where they park their bikes.

    Nl: En zo eindigt ons verhaal.
    En: And so our story ends.

    Nl: Marit en Daan hebben hun fietsen terug.
    En: Marit and Daan got their bikes back.

    Nl: En in Amsterdam, is dat altijd een goed einde.
    En: And in Amsterdam, that's always a good ending.


    Vocabulary Words:
    bikes: fietsenAmsterdam: AmsterdamMarit: MaritDaan: Daansunny: zonnigesummer: zomerday: daglaughed: lachtentalked: sprakenenjoyed: genotenweather: weerforgot: vergatenparked: geparkeerdlunch: lunchcanals: grachtenwalked: liepensearched: zochtenmuseums: museaflower market: bloemenmarkthappened: gebeurenfrustration: frustratiepockets: zakkentram: tramnodded: kniktegood: goedesolution: oplossinghappy: blijlearned: geleerdbakery: bakkersandwich shop: broodjeszaak

  • Fluent Fiction - Dutch: A Magical Rainy Night: Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/a-magical-rainy-night-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In het hart van Amsterdam, was er een jongen genaamd Daan.
    En: In the heart of Amsterdam, there was a boy named Daan.

    Nl: Hij was groot en had krullend haar.
    En: He was tall and had curly hair.

    Nl: Zijn beste vriendin heette Lotte.
    En: His best friend was named Lotte.

    Nl: Lotte was klein, met rode haren en een sproeten gezicht.
    En: Lotte was small, with red hair and a freckled face.

    Nl: Ze woonden allebei in een levendige buurt vol met kleurige huizen, smalle grachten en stenen straten.
    En: They both lived in a vibrant neighborhood full of colorful houses, narrow canals, and stone streets.

    Nl: Op een dag ontvingen ze allebei een uitnodiging voor een feest.
    En: One day, they both received an invitation to a party.

    Nl: Iedereen ging daar naartoe, het zou het leukste feest van het jaar zijn.
    En: Everyone was going, it was going to be the most fun party of the year.

    Nl: Het feest resoneerde met galmende muziek en vreugdevolle lach.
    En: The party echoed with booming music and joyful laughter.

    Nl: Maar er was een probleem.
    En: But there was a problem.

    Nl: Er viel een stortbui van regen.
    En: A downpour of rain fell.

    Nl: Met hun houten klompen aan, stapten Daan en Lotte op hun fietsen.
    En: With their wooden clogs on, Daan and Lotte hopped on their bikes.

    Nl: Ze lachten toen ze bedachten hoe vreemd ze eruit zouden zien, fietsend in de regen met paraplu's boven hun hoofd.
    En: They laughed at the thought of how strange they would look, riding in the rain with umbrellas above their heads.

    Nl: Maar dat maakte ze niet uit, het avontuur was juist wat ze leuk vonden.
    En: But they didn't care, the adventure was what they enjoyed.

    Nl: Op de gladde grachten was het lastig om de diepe plassen te vermijden.
    En: On the slippery canals, it was difficult to avoid the deep puddles.

    Nl: Dat weerhield Daan en Lotte er niet van om hun reis te beginnen.
    En: That didn't stop Daan and Lotte from starting their journey.

    Nl: Ze hielden elkaars hand vast, op de knerpende klompen en met paraplu’s boven hun hoofd.
    En: They held each other's hands, on the creaking clogs and with umbrellas above their heads.

    Nl: De smalle straatjes van Amsterdam glommen onder de lichte regen.
    En: The narrow streets of Amsterdam glistened in the light rain.

    Nl: Fietsen werden glimmend nat en de lichten van de straatlantaarns dansten op het water.
    En: Bikes became shiny wet and the lights of the street lamps danced on the water.

    Nl: Lotte viel bijna in een grote plas water, maar Daan ving haar net op tijd op.
    En: Lotte almost fell into a large puddle of water, but Daan caught her just in time.

    Nl: Ze lachten en fietsten verder.
    En: They laughed and continued cycling.

    Nl: Bij het feest aangekomen waren ze helemaal doorweekt.
    En: When they arrived at the party, they were completely soaked.

    Nl: Maar hun harten waren vol vreugde.
    En: But their hearts were full of joy.

    Nl: Daan en Lotte dansten op de maat van de muziek, lachten en vierden het leven met hun vrienden.
    En: Daan and Lotte danced to the rhythm of the music, laughed, and celebrated life with their friends.

    Nl: Hun klompen maakten een grappig, tikkend geluid op de houten dansvloer.
    En: Their clogs made a funny, tapping sound on the wooden dance floor.

    Nl: Toen de zon opkwam, stopte de regen.
    En: As the sun rose, the rain stopped.

    Nl: Dankbaar voor hun onvergetelijke avontuur, fietsten Daan en Lotte terug naar huis.
    En: Grateful for their unforgettable adventure, Daan and Lotte cycled back home.

    Nl: Ze genoten van de geur van de verse ochtend en het glinsterende effect van de zon op de natte straten.
    En: They enjoyed the smell of the fresh morning and the shimmering effect of the sun on the wet streets.

    Nl: Het feest was geweldig, maar hun avontuur was nog beter.
    En: The party was great, but their adventure was even better.

    Nl: Ze deelden het verhaal met hun vrienden en familie, en het werd een legende in hun buurt.
    En: They shared the story with their friends and family, and it became a legend in their neighborhood.

    Nl: Wat een nacht in Amsterdam, met fietsen, klompen, regen, plassen, paraplu's en liefde.
    En: What a night in Amsterdam, with bikes, clogs, rain, puddles, umbrellas, and love.

    Nl: Het was meer dan een feest.
    En: It was more than a party.

    Nl: Het was een herinnering waar ze de rest van hun leven aan terug zouden denken.
    En: It was a memory they would cherish for the rest of their lives.

    Nl: En ondanks alle obstakels, realiseerden Daan en Lotte zich dat de reis soms interessanter is dan de bestemming.
    En: And despite all the obstacles, Daan and Lotte realized that sometimes the journey is more interesting than the destination.

    Nl: Ze lachten en waren het erover eens dat ze elk avontuur zouden aangaan, samen.
    En: They laughed and agreed that they would embark on every adventure together.


    Vocabulary Words:
    neighborhood: buurtcolorful: kleurigecanals: grachtenstone: stenenboy: jongengirl: meisjefriend: vriendparty: feestrain: regenwooden clogs: houten klompenbikes: fietsenumbrellas: paraplu'sadventure: avontuurtall: grootcurly hair: krullend haarred hair: rode harenfreckled face: sproeten gezichtvibrant: levendigelaughter: lachmusic: muziekjoyful: vreugdevolledownpour: stortbuislippery: gladpuddles: plassenlights: lichtendanced: danstenlegend: legendeobstacles: obstakelscherish: koesteren

  • Fluent Fiction - Dutch: Laughter in Amsterdam: The Game of Mispronounced Dutch Words
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/laughter-in-amsterdam-the-game-of-mispronounced-dutch-words

    Story Transcript:

    Nl: In Amsterdam, de stad vol kleurrijke huizen en grachten, woonden drie vrienden.
    En: In Amsterdam, the city full of colorful houses and canals, lived three friends.

    Nl: Lotte, Daan en Emma waren hun namen.
    En: Lotte, Daan, and Emma were their names.

    Nl: Vaak gingen zij naar het Vondelpark om te spelen, te kletsen en te lachen.
    En: They often went to Vondelpark to play, chat, and laugh.

    Nl: Maar er was iets bijzonders aan deze vrienden.
    En: But there was something special about these friends.

    Nl: Ze hebben een spel wat ze altijd spelen.
    En: They had a game they always played.

    Nl: Ze proberen dan moeilijke Nederlandse woorden goed uit te spreken.
    En: They would try to pronounce difficult Dutch words correctly.

    Nl: Vandaag zouden ze dit spel weer spelen en Lotte had haar nieuwe woordenboek mee.
    En: Today they would play this game again, and Lotte had brought her new dictionary.

    Nl: Lotte begon met een groot, moeilijk woord.
    En: Lotte started with a big, difficult word.

    Nl: "Gymnasium," zei ze en keek naar Daan en Emma.
    En: "Gymnasium," she said, looking at Daan and Emma.

    Nl: Daan knipperde met zijn ogen en krabbelde in zijn haar.
    En: Daan blinked and scratched his head.

    Nl: "Glim-nasi-jum?
    En: "Glim-nasi-jum?"

    Nl: " probeerde hij.
    En: he tried.

    Nl: Lotte schoot in de lach.
    En: Lotte burst out laughing.

    Nl: "Nee gekkie, gym-na-si-um," corrigeerde ze hem.
    En: "No silly, gym-na-si-um," she corrected him.

    Nl: Emma giechelde.
    En: Emma giggled.

    Nl: Ze vond het spel altijd erg grappig.
    En: She always found the game very funny.

    Nl: Toen was het de beurt van Emma.
    En: Then it was Emma's turn.

    Nl: "Prehistorisch," zei ze met een grijns.
    En: "Prehistoric," she said with a grin.

    Nl: Daan keek even verward en probeerde het woord te herhalen.
    En: Daan looked puzzled for a moment and tried to repeat the word.

    Nl: "Pries-tories?
    En: "Pries-tories?"

    Nl: " probeerde hij.
    En: he tried.

    Nl: Nee, ook dat woord was fout.
    En: No, that word was also wrong.

    Nl: Ze lachten en gaven Daan een knuffel.
    En: They laughed and gave Daan a hug.

    Nl: Daan wilde ook een woord kiezen maar toen gebeurde er iets.
    En: Daan wanted to choose a word too, but then something happened.

    Nl: Zijn gezicht werd rood en zijn handen trilden.
    En: His face turned red and his hands trembled.

    Nl: "Konijnenkeutel," zei hij zo serieus als hij kon.
    En: "Rabbit dropping," he said as seriously as he could.

    Nl: Emma barstte in lachen uit.
    En: Emma burst into laughter.

    Nl: Zij rolde over de grond van het lachen.
    En: She rolled on the ground laughing.

    Nl: Zelfs Lotte kon haar lachen niet inhouden.
    En: Even Lotte couldn't contain her laughter.

    Nl: Daan werd nog roder maar lachte ook.
    En: Daan got even redder but laughed too.

    Nl: Ze realiseerden zich dat het niet ging om de woorden goed te zeggen maar om de lach en de vreugde die ze deelden.
    En: They realized that it wasn't about saying the words correctly but about the laughter and joy they shared.

    Nl: Aan het eind van de dag, keken ze naar de zonsondergang bij de gracht.
    En: At the end of the day, they watched the sunset by the canal.

    Nl: Ze lachten om hun eigen hilarische miscommunicaties.
    En: They laughed at their own hilarious miscommunications.

    Nl: Ze hadden niet goed de moeilijke Nederlandse woorden uitgesproken, maar dat is niet erg.
    En: They hadn't pronounced the difficult Dutch words correctly, but that was okay.

    Nl: Ze waren blij omdat ze samen waren en veel plezier hadden.
    En: They were happy because they were together and had a lot of fun.

    Nl: Nog steeds zegt Daan 'konijnenkeutel' in plaats van 'konijnenkeutel'.
    En: Daan still says 'rabbit dropping' instead of 'rabbit dropping'.

    Nl: En elke keer als hij het zegt, lachen ze nog harder.
    En: And every time he says it, they laugh even harder.

    Nl: Ze waren het erover eens dat het niet uitmaakt hoe je de woorden zegt, zolang je maar plezier maakt en lacht.
    En: They agreed that it doesn't matter how you say the words, as long as you have fun and laugh.

    Nl: En dat is het belangrijkste van hun vriendschap: samen lachen en plezier maken, maakt niet uit in welke taal of welk spel zij speelden.
    En: That is the essence of their friendship: laughing together and having fun, no matter the language or game they play.


    Vocabulary Words:
    friends: vriendenAmsterdam: Amsterdamcity: stadcolorful: kleurrijkelaugh: lachengame: spelpronounce: uitsprekendifficult: moeilijkword: woordcorrectly: goeddictionary: woordenboekhilarious: grappigmiscommunications: miscommunicatiestogether: samenjoy: vreugde

  • Fluent Fiction - Dutch: Canal Conquest: Three Friends' Epic Biking Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/canal-conquest-three-friends-epic-biking-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In Amsterdam, de stad van grachten en fietsen, woonden Anne, Pieter en Sophie.
    En: In Amsterdam, the city of canals and bicycles, lived Anne, Pieter, and Sophie.

    Nl: Ze waren de beste vrienden sinds kleuterschool.
    En: They were the best friends since kindergarten.

    Nl: Op een dag hadden ze een plan.
    En: One day they had a plan.

    Nl: Ze wilden fietsen door de drukke straten.
    En: They wanted to bike through the busy streets.

    Nl: Niet zomaar fietsen, maar zonder in een gracht te vallen.
    En: Not just bike, but without falling into a canal.

    Nl: Het was een zonnige dag.
    En: It was a sunny day.

    Nl: De lucht was felblauw.
    En: The sky was bright blue.

    Nl: De straten waren vol met mensen en fietsen.
    En: The streets were full of people and bicycles.

    Nl: De grachten glinsterden in het zonlicht.
    En: The canals sparkled in the sunlight.

    Nl: Overal was er drukte.
    En: Everywhere there was hustle and bustle.

    Nl: Pieter, de avontuurlijkste van de drie, leidde de weg op zijn glimmende rode fiets.
    En: Pieter, the most adventurous of the three, led the way on his shiny red bike.

    Nl: Sophie, de meest zorgzame, volgde hem op haar blauwe fiets.
    En: Sophie, the most caring, followed him on her blue bike.

    Nl: Achteraan kwam Anne, een beetje bang maar vastberaden, op haar groene fiets.
    En: Anne came last, a bit scared but determined, on her green bike.

    Nl: Ze trapten en trapten, slingerend tussen voetgangers en andere fietsers.
    En: They pedaled and pedaled, weaving between pedestrians and other cyclists.

    Nl: De grachten kwamen dichterbij.
    En: The canals got closer.

    Nl: Ze probeerden ze te ontwijken, maar dat was moeilijk.
    En: They tried to avoid them, but it was difficult.

    Nl: Soms kwamen ze heel dichtbij.
    En: Sometimes they came very close.

    Nl: Een keer stopte Sophie bijna in een gracht, maar Pieter greep haar arm net op tijd.
    En: Once, Sophie almost stopped at a canal, but Pieter grabbed her arm just in time.

    Nl: Plotseling, voor hen, was er een grote menigte.
    En: Suddenly, in front of them, there was a big crowd.

    Nl: Ze hadden geen tijd om te stoppen.
    En: They didn't have time to stop.

    Nl: Ze probeerden weg te draaien.
    En: They tried to swerve.

    Nl: Anne en Sophie deden het goed.
    En: Anne and Sophie did well.

    Nl: Maar Pieter, hij gleed.
    En: But Pieter, he slipped.

    Nl: Hij viel naar de gracht.
    En: He fell towards the canal.

    Nl: "Hulp!
    En: "Help!"

    Nl: " riep Pieter.
    En: Pieter shouted.

    Nl: Maar voordat hij in het water viel, stopte er iets.
    En: But before he fell into the water, something stopped him.

    Nl: Pieters voet vond een plek.
    En: Pieter's foot found a spot.

    Nl: Een fiets stond daar.
    En: There was a bike standing there.

    Nl: Een oude oranje fiets.
    En: An old orange bike.

    Nl: Hij klampte zich eraan vast.
    En: He held onto it.

    Nl: Nu, veilig op het droge, ademden ze diep uit.
    En: Now, safe on dry land, they breathed deeply.

    Nl: Ze keken naar de gracht en naar de menigte.
    En: They looked at the canal and at the crowd.

    Nl: Ze lachten en omhelsden elkaar.
    En: They laughed and hugged each other.

    Nl: Ze hadden het gehaald.
    En: They had made it.

    Nl: Ze hadden gefietst door de drukke straten van Amsterdam zonder in een gracht te vallen.
    En: They had biked through the busy streets of Amsterdam without falling into a canal.

    Nl: Vanaf die dag, vonden ze een nieuw spel.
    En: From that day on, they found a new game.

    Nl: Navigeren door de straten van Amsterdam zonder in grachten te vallen.
    En: Navigating through the streets of Amsterdam without falling into the canals.

    Nl: Maar nu, ze wisten hoe.
    En: But now, they knew how.

    Nl: Ze hadden een avontuur beleeft.
    En: They had experienced an adventure.

    Nl: Ze hadden iets geleerd.
    En: They had learned something.

    Nl: En vooral, ze hadden plezier gehad.
    En: And most of all, they had fun.

    Nl: Zo eindigt het verhaal van Anne, Pieter en Sophie, in de stad van grachten en fietsen, Amsterdam.
    En: So ends the story of Anne, Pieter, and Sophie, in the city of canals and bicycles, Amsterdam.


    Vocabulary Words:
    Anne: AnnePieter: PieterSophie: SophieAmsterdam: Amsterdamcanals: grachtenbicycles: fietsenfriends: vriendenkindergarten: kleuterschoolplan: planbike: fietsstreets: stratensunlight: zonlichtadventurous: avontuurlijkcaring: zorgzaamdetermined: vastberadenpedaled: traptenweaving: slingerendpedestrians: voetgangerscyclists: fietsersavoid: ontwijkendifficult: moeilijkcrowd: menigtefall: vallenwatert: waterhelp: hulpland: landbreathed: ademdenlaughed: lachtenhugged: omhelsdenfun: plezier

  • Fluent Fiction - Dutch: Pieter's Canal Quest: A Day of Friendship and Triumph
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/pieters-canal-quest-a-day-of-friendship-and-triumph

    Story Transcript:

    Nl: In de stad Amsterdam, met zijn vele grachten en fietsen, woonde een jongen die Pieter heette.
    En: In the city of Amsterdam, with its many canals and bicycles, lived a boy named Pieter.

    Nl: Hij was tien jaar, net zo oud als zijn beste vriend Jan en zijn nichtje Sophie.
    En: He was ten years old, just as old as his best friend Jan and his cousin Sophie.

    Nl: Zij waren elke dag samen en speelden de leukste spelletjes.
    En: They were together every day and played the most fun games.

    Nl: Maar er was één ding dat ze nooit samen deden: Fietsen.
    En: But there was one thing they never did together: cycling.

    Nl: Dat kwam omdat Pieter nog niet kon fietsen.
    En: That was because Pieter couldn't ride a bike yet.

    Nl: Op een zonnige dag in augustus besloten Jan en Sophie dat het tijd was voor Pieter om te leren fietsen.
    En: On a sunny day in August, Jan and Sophie decided that it was time for Pieter to learn how to ride a bike.

    Nl: Ze pakten Pieter’s felblauwe fiets uit de schuur, en samen liepen ze naar de Dam, het grote plein in het hart van Amsterdam.
    En: They took Pieter's bright blue bike from the shed, and together they walked to the Dam, the large square in the heart of Amsterdam.

    Nl: "Vandaag leer je fietsen, Pieter!
    En: "Today you're going to learn how to bike, Pieter!"

    Nl: " riep Jan, met een grote glimlach op zijn gezicht.
    En: Jan exclaimed, with a big smile on his face.

    Nl: Sophie was voorzichtig.
    En: Sophie was cautious.

    Nl: "Denk je dat we bij de gracht weg moeten blijven, Jan?
    En: "Do you think we should stay away from the canal, Jan?"

    Nl: " vroeg ze.
    En: she asked.

    Nl: Jan lachte.
    En: Jan laughed.

    Nl: "Maak je geen zorgen, Sophie.
    En: "Don't worry, Sophie.

    Nl: Ik houd hem wel in de gaten.
    En: I'll keep an eye on him."

    Nl: "Ze hielpen Pieter op zijn fiets.
    En: They helped Pieter onto his bike.

    Nl: De eerste paar pogingen gingen niet zo goed.
    En: The first few attempts didn't go so well.

    Nl: Pieter viel steeds weer, maar hij gaf niet op.
    En: Pieter kept falling, but he didn't give up.

    Nl: Na een tijdje kon hij een klein beetje balans houden.
    En: After a while, he was able to maintain a bit of balance.

    Nl: "Kijk, ik doe het!
    En: "Look, I'm doing it!"

    Nl: " riep Pieter blij, "Ik kan fietsen!
    En: Pieter happily exclaimed, "I can bike!"

    Nl: " Maar net op dat moment, zag hij een duif op het fietspad.
    En: But just then, he saw a pigeon on the bike path.

    Nl: Hij schrok en stuurde zo ver dat hij de controle verloor.
    En: He startled and swerved so much that he lost control.

    Nl: Met een grote plons, viel Pieter in de gracht.
    En: With a big splash, Pieter fell into the canal.

    Nl: Jan en Sophie schrokken enorm.
    En: Jan and Sophie were alarmed.

    Nl: Ze renden naar de kant van de gracht.
    En: They ran to the edge of the canal.

    Nl: Daar zagen ze Pieter, spartelend in het water.
    En: There they saw Pieter, splashing in the water.

    Nl: Gelukkig kon hij wel zwemmen.
    En: Fortunately, he could swim.

    Nl: Pieter klauterde op de kant, nat en verbaasd, maar lachte van oor tot oor.
    En: Pieter climbed onto the bank, wet and surprised, but smiling from ear to ear.

    Nl: "Ik heb het gedaan, ik heb gefietst!
    En: "I did it, I biked!"

    Nl: " Riep hij.
    En: he shouted.

    Nl: Sophie en Jan lachten en juichten, "Ja, dat heb je zeker, Pieter!
    En: Sophie and Jan laughed and cheered, "Yes, you certainly did, Pieter!"

    Nl: "Die avond, zaten ze samen bij de warme kachel in Pieter’s huis.
    En: That evening, they sat together by the warm stove in Pieter's house.

    Nl: Ze dronken warme chocolademelk en vertelden het verhaal aan Pieter's moeder.
    En: They drank hot chocolate and told the story to Pieter's mother.

    Nl: Ze lachten om het avontuur en waren blij dat iedereen veilig was.
    En: They laughed about the adventure and were glad everyone was safe.

    Nl: Hoewel Pieter in de gracht was gevallen, was hij blij.
    En: Even though Pieter had fallen into the canal, he was happy.

    Nl: Hij had gefietst, en dat voelde als een overwinning.
    En: He had biked, and it felt like a victory.

    Nl: Hij wist dat hij nog veel moest leren, maar hij wist ook dat hij het kon.
    En: He knew he had a lot more to learn, but he also knew he could do it.

    Nl: Met Sophie en Jan aan zijn zijde, was hij klaar voor het volgende avontuur.
    En: With Sophie and Jan by his side, he was ready for the next adventure.

    Nl: En zo eindigt ons verhaal over de dag dat Pieter leerde fietsen in Amsterdam.
    En: And so ends our story about the day Pieter learned to bike in Amsterdam.

    Nl: Het was een dag vol uitdaging, vriendschap en moed.
    En: It was a day full of challenges, friendship, and courage.

    Nl: Een dag die ze nooit zouden vergeten.
    En: A day they would never forget.


    Vocabulary Words:
    In: Inthe: decity: stadof: vanAmsterdam: Amsterdamwith: metits: zijnmany: velecanals: grachtenand: enbicycles: fietsenlived: woondea: eenboy: jongennamed: diePieter: PieterHe: Hijwas: wasten: tienyears: jaarold: oudjust: netas: zohis: zijnbest: bestefriend: vriendJan: Jancousin: nichtjeSophie: Sophie

  • Fluent Fiction - Dutch: Tulip Triumph: A Blooming Bicycle Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/tulip-triumph-a-blooming-bicycle-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In het hart van Amsterdam, tussen de vrolijke geel-rode dakpannen, woonde een jonge man genaamd Pieter.
    En: In the heart of Amsterdam, amidst the cheerful yellow-red rooftops, lived a young man named Pieter.

    Nl: Pieter had een glinstering in zijn ogen en een grote liefde voor tulpen.
    En: Pieter had a sparkle in his eyes and a great love for tulips.

    Nl: Op een dag, wilde Pieter iets heel bijzonders doen.
    En: One day, Pieter wanted to do something very special.

    Nl: Hij wilde fietsen met een boeket tulpen in zijn hand naar zijn grootmoeder.
    En: He wanted to ride his bike with a bouquet of tulips in his hand to his grandmother.

    Nl: De zon scheen vrolijk op de charmante Amsterdamse grachten.
    En: The sun was shining brightly on the charming Amsterdam canals.

    Nl: Gekleurde huizen stonden als vrolijke blokken speelgoed langs het water.
    En: Colored houses stood like cheerful blocks of toys along the water.

    Nl: Fietsbel geluiden zoemen om hem heen.
    En: Bicycle bell sounds buzzed around him.

    Nl: Pieter stapte op zijn oude, blauwe fiets, met het mooie boeket tulpen stevig in de ene hand.
    En: Pieter hopped onto his old, blue bike, with the beautiful bouquet of tulips held firmly in one hand.

    Nl: Hij ploetert.
    En: He struggles.

    Nl: Eén hand op het stuur, één hand vasthouden aan het kleurrijke boeket.
    En: One hand on the handlebars, one hand gripping the colorful bouquet.

    Nl: Hij slingert als een dronken zeeman over de smalle, kronkelende paden.
    En: He swerves like a drunken sailor along the narrow, winding paths.

    Nl: Mensen lachen en wijzen.
    En: People laugh and point.

    Nl: Pieter glimlacht terug.
    En: Pieter smiles back.

    Nl: Hij houdt de tulpen stevig vast.
    En: He holds onto the tulips tightly.

    Nl: Hij wil niet dat ze vallen.
    En: He doesn't want them to fall.

    Nl: Maar dan, een probleem!
    En: But then, a problem!

    Nl: Een brutale duif!
    En: A bold pigeon!

    Nl: Hij fladdert naar Pieter's neus.
    En: It flutters towards Pieter's nose.

    Nl: Pieter schrikt.
    En: Pieter is startled.

    Nl: Zijn hand schiet los van het stuur.
    En: His hand lets go of the handlebars.

    Nl: De fiets slingert.
    En: The bike wobbles.

    Nl: De tulpen vliegen in de lucht!
    En: The tulips soar through the air!

    Nl: Oh nee!
    En: Oh no!

    Nl: Maar wacht!
    En: But wait!

    Nl: Pieter is snel.
    En: Pieter is quick.

    Nl: Hij laat zijn fiets vallen.
    En: He drops his bike.

    Nl: Hij springt.
    En: He jumps.

    Nl: Hij vangt de tuimelende tulpen terug voordat ze de stenen grond raken.
    En: He catches the tumbling tulips before they hit the stone ground.

    Nl: Het publiek juicht!
    En: The crowd cheers!

    Nl: Pieter zucht van opluchting en glimlacht naar de mensen.
    En: Pieter sighs with relief and smiles at the people.

    Nl: Hij pakt zijn fiets en de tulpen.
    En: He picks up his bike and the tulips.

    Nl: Hij stapt weer op zijn fiets en rijdt verder, wel met een beetje hulp van sommige mensen.
    En: He hops back on his bike and continues on, with a little help from some people.

    Nl: Aan het eind van de reis, staat grootmoeder klaar.
    En: At the end of the journey, grandmother is waiting.

    Nl: Ze lacht als ze Pieter ziet.
    En: She laughs when she sees Pieter.

    Nl: Hij lijkt wel een circus-artiest.
    En: He looks like a circus performer.

    Nl: Maar ze is blij met haar tulpen.
    En: But she is happy with her tulips.

    Nl: Ze geeft Pieter een warme knuffel.
    En: She gives Pieter a warm hug.

    Nl: "Bedankt, mijn jongen," zegt ze.
    En: "Thank you, my boy," she says.

    Nl: "Wat een avontuur heb je vandaag beleefd!
    En: "What an adventure you’ve had today!"

    Nl: "En zo eindigt Pieter’s avontuur.
    En: And so ends Pieter's adventure.

    Nl: Hij heeft geleerd dat fietsen met bloemen niet eenvoudig is.
    En: He has learned that cycling with flowers is not easy.

    Nl: Maar, met moed en vastberadenheid, is het mogelijk om problemen te overwinnen.
    En: But, with courage and determination, it is possible to overcome obstacles.

    Nl: Op die dag is één ding zeker.
    En: On that day, one thing is certain.

    Nl: Amsterdam zal altijd lachen om de dag dat Pieter probeerde te fietsen terwijl hij een boeket tulpen vasthield!
    En: Amsterdam will always remember the day Pieter tried to ride a bike while holding a bouquet of tulips!

    Nl: En Pieter zal altijd het avontuur herinneren met een glimlach op zijn gezicht.
    En: And Pieter will always remember the adventure with a smile on his face.


    Vocabulary Words:
    English: DutchAmsterdam: AmsterdamPieter: Pieteryellow- red: geel-rodeyoung man: jonge mansparkle: glinsteringtulips: tulpenbike: fietsgrandmother: grootmoedersun: zoncanals: grachtenhouses: huizenbicycle: fietsbell: fietsbelcheerful: vrolijkelaugh: lachenpeople: mensensmile: glimlachttightly: vastfall: vallenpigeon: duifstartled: schriktwobbles: slingertsoar: zwevenquick: snelcheers: juichtsighs: zuchtrelief: opluchtingwarm: warmehug: knuffel

  • Fluent Fiction - Dutch: The Vibrant Adventures of Sophie and Thijs on King's Day
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-vibrant-adventures-of-sophie-and-thijs-on-kings-day

    Story Transcript:

    Nl: Het was een bijzondere dag in Amsterdam.
    En: It was a special day in Amsterdam.

    Nl: Koningsdag!
    En: King's Day!

    Nl: Mensen waren vrolijk.
    En: People were happy.

    Nl: Winkels waren gesloten.
    En: Shops were closed.

    Nl: Alle mensen droegen oranje.
    En: Everybody was wearing orange.

    Nl: Sophie en Thijs konden niet wachten!
    En: Sophie and Thijs couldn't wait!

    Nl: Ze waren beste vrienden sinds de kleuterschool.
    En: They had been best friends since kindergarten.

    Nl: Elk jaar vierden ze Koningsdag samen.
    En: Every year they celebrated King's Day together.

    Nl: Dit jaar hadden ze een plan.
    En: This year they had a plan.

    Nl: Ze wilden van top tot teen in oranje kleding zijn.
    En: They wanted to be dressed from head to toe in orange.

    Nl: Sophie begon met een grote oranje hoed.
    En: Sophie started with a large orange hat.

    Nl: Ze had een matching oranje shirt en broek.
    En: She had a matching orange shirt and pants.

    Nl: Ze droeg oranje sokken in haar oranje schoenen.
    En: She wore orange socks in her orange shoes.

    Nl: Thijs droeg een oranje stropdas met zijn oranje overhemd.
    En: Thijs wore an orange tie with his orange shirt.

    Nl: Zijn oranje broek had grappige oranje stippen.
    En: His orange pants had funny orange dots.

    Nl: Zijn oranje schoenen maakten hem het hele jaar door gelukkig, maar vooral op Koningsdag.
    En: His orange shoes made him happy all year round, but especially on King's Day.

    Nl: Ze vertrokken naar het Vondelpark.
    En: They headed to Vondelpark.

    Nl: Daar was een grote vrijmarkt.
    En: There was a big flea market.

    Nl: Sophie en Thijs hadden een kraampje.
    En: Sophie and Thijs had a stand.

    Nl: Ze verkochten zelfgemaakte oranje koekjes.
    En: They were selling homemade orange cookies.

    Nl: Mensen vonden hun koekjes lekker.
    En: People enjoyed their cookies.

    Nl: Ze verkochten veel koekjes.
    En: They sold a lot of cookies.

    Nl: Na de vrijmarkt gingen ze naar een concert.
    En: After the flea market, they went to a concert.

    Nl: De muziek was luid en leuk.
    En: The music was loud and fun.

    Nl: Iedereen danste en zong mee.
    En: Everyone was dancing and singing along.

    Nl: Sophie en Thijs dansten het meest.
    En: Sophie and Thijs danced the most.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Aan het eind van de dag gingen ze naar huis.
    En: At the end of the day, they went home.

    Nl: Ze waren moe maar vrolijk.
    En: They were tired but happy.

    Nl: Ze hadden veel plezier gehad.
    En: They had a lot of fun.

    Nl: Ze hadden veel koekjes verkocht.
    En: They had sold a lot of cookies.

    Nl: En ze hadden gedanst op hun favoriete muziek.
    En: And they had danced to their favorite music.

    Nl: Ze keken naar hun oranje kleding.
    En: They looked at their orange clothes.

    Nl: Ze waren echt van top tot teen oranje geweest.
    En: They had truly been dressed from head to toe in orange.

    Nl: Ze lachten en gaven elkaar een high five.
    En: They laughed and high-fived each other.

    Nl: Hun Koningsdag was perfect geweest.
    En: Their King's Day had been perfect.

    Nl: Sophie en Thijs keken uit naar volgend jaar.
    En: Sophie and Thijs were looking forward to next year.

    Nl: Ze zouden weer Koningsdag vieren.
    En: They would celebrate King's Day again.

    Nl: Ze zouden weer van top tot teen in oranje zijn.
    En: They would be dressed from head to toe in orange again.

    Nl: Maar nu was het tijd om te slapen.
    En: But now it was time to sleep.

    Nl: Ze vielen in slaap met een glimlach.
    En: They drifted off to sleep with a smile.

    Nl: Ze droomden van de volgende Koningsdag.
    En: They dreamt of the next King's Day.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Het was een geweldige dag geweest.
    En: It had been a great day.


    Vocabulary Words:
    people: mensenhappy: vrolijkshops: winkelsorange: oranjebest friends: beste vriendenkindergarten: kleuterschoolcelebrated: vierdenplan: plandressed: gekleedhead: hoofdtoe: teenhat: hoedshirt: shirtpants: broeksocks: sokkenshoes: schoenentie: stropdasflea market: vrijmarktstand: kraampjehomemade: zelfgemaaktcookies: koekjesconcert: concertmusic: muziekdancing: dansendreamt: droomdenperfect: perfectlooking forward: uitkijken naartime: tijdsleep: slaap

  • Fluent Fiction - Dutch: Sunlight After the Storm: A Friendship Bloomed in Rainy Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/sunlight-after-the-storm-a-friendship-bloomed-in-rainy-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In Amsterdam, daar was ooit een meisje genaamd Femke.
    En: In Amsterdam, there was once a girl named Femke.

    Nl: Ze was gek op fietsen.
    En: She loved cycling.

    Nl: Op een regenachtige dag ging Femke op pad met haar vrienden, Daan en Sophie.
    En: On a rainy day, Femke set out with her friends, Daan and Sophie.

    Nl: Ze hadden dikke regenjassen aan.
    En: They wore thick raincoats.

    Nl: Ze fietsten onder de torrende regen, maar de wind was zo sterk.
    En: They cycled through the pouring rain, but the wind was so strong.

    Nl: Petra was door en door nat.
    En: Petra was thoroughly soaked.

    Nl: Die dag was het alsof de hemel huilde.
    En: That day, it was as if the sky was crying.

    Nl: Overal waren plassen.
    En: Puddles were everywhere.

    Nl: In hun gele jassen zagen ze eruit als eenden in het water.
    En: In their yellow jackets, they looked like ducks in the water.

    Nl: Femke fronste tegen de koude wind.
    En: Femke frowned against the cold wind.

    Nl: Ze besloot te stoppen bij "Het Zwaantje", het gezelligste café in de Jordaan.
    En: She decided to stop at "Het Zwaantje," the coziest café in the Jordaan.

    Nl: Binnen vonden ze warmte.
    En: Inside, they found warmth.

    Nl: De geur van sterke koffie vulde de lucht.
    En: The smell of strong coffee filled the air.

    Nl: Daan vroeg: "Zullen we hier wachten?
    En: Daan asked, "Should we wait here?"

    Nl: " Femke en Sophie knikten.
    En: Femke and Sophie nodded.

    Nl: Ze zaten aan een houten tafel bij het raam.
    En: They sat at a wooden table by the window.

    Nl: Buiten dansten de bomen op de wilde tonen van de wind.
    En: Outside, the trees danced to the wild tunes of the wind.

    Nl: Ze bestelden warme chocolademelk en appelgebak.
    En: They ordered hot chocolate and apple pie.

    Nl: Femke vertelde verhalen over de oude dagen.
    En: Femke told stories about the old days.

    Nl: Daan stopte niet met lachen.
    En: Daan couldn't stop laughing.

    Nl: Sophie maakte tekeningen in haar notitieboek, zoals ze altijd deed.
    En: Sophie made drawings in her notebook, as she always did.

    Nl: De hele middag bleven ze praten, eten en lachen.
    En: They spent the whole afternoon talking, eating, and laughing.

    Nl: De regen tikte zachtjes tegen de ramen Maar ze gaven er niet om.
    En: The rain tapped gently against the windows, but they didn't care.

    Nl: De warmte van hun vriendschap maakte alles beter.
    En: The warmth of their friendship made everything better.

    Nl: Toen de regen uiteindelijk stopte, stapten ze op hun fietsen.
    En: When the rain finally stopped, they got on their bikes.

    Nl: Ze trokken hun nog natte jassen aan.
    En: They put on their still damp coats.

    Nl: De zon kwam door de grijze wolken kijken.
    En: The sun peeked through the gray clouds.

    Nl: "We hebben een goede dag gehad, ondanks de regen," zei Femke.
    En: "We had a good day, despite the rain," said Femke.

    Nl: Ze lachten en fietsten weg.
    En: They laughed and cycled away.

    Nl: De straten van Amsterdam glinsterden in het zonlicht.
    En: The streets of Amsterdam sparkled in the sunlight.

    Nl: Hun regenjassen waren misschien nat geworden, maar hun spirits waren niet gedoofd.
    En: Their raincoats may have gotten wet, but their spirits were not dampened.

    Nl: Vanaf die dag begrepen ze dat het niet gaat over wat je overkomt, maar hoe je erop reageert.
    En: From that day on, they understood that it's not about what happens to you, but how you react to it.

    Nl: En dat is het prachtige verhaal van die regenachtige dag in Amsterdam.
    En: And that is the beautiful story of that rainy day in Amsterdam.


    Vocabulary Words:
    En: NlAmsterdam: Amsterdamgirl: meisjeFemke: Femkecycling: fietsenrainy: regenachtigefriends: vriendenraincoats: regenjassenpouring: torrendewind: windsoaked: door en door natsky: hemelcrying: huildePuddles: plassenyellow: geeljackets: jassenducks: eendenfrowned: fronstecold: koudcafé: caféwarmth: warmtecoffee: koffieasked: vroegwooden: houtentable: tafelwindow: raamdanced: danstenappelgebak: appelgebakold days: oude dagenlaughing: lachen

  • Fluent Fiction - Dutch: The Pancake Quest: Adventure in the Streets of Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-pancake-quest-adventure-in-the-streets-of-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: Johan was een man die dol was op avonturen.
    En: Johan was a man who loved adventures.

    Nl: Op deze zonnige dag had hij besloten om Amsterdam te bezoeken.
    En: On this sunny day, he had decided to visit Amsterdam.

    Nl: Hij wilde het beste pannenkoekenhuis in de stad vinden.
    En: He wanted to find the best pancake house in the city.

    Nl: Maar zonder kaart raakte hij verdwaald in de wirwar van straatjes.
    En: But without a map, he got lost in the maze of streets.

    Nl: Vol goede moed begon hij aan zijn zoektocht.
    En: With great determination, he began his quest.

    Nl: Door de stad fietste hij, zijn ogen speurend naar de juiste weg.
    En: He cycled through the city, his eyes scanning for the right way.

    Nl: Links en rechts zag hij grachten, bruggen, en vele fietsen.
    En: To his left and right, he saw canals, bridges, and many bicycles.

    Nl: De helderblauwe lucht was vol met de geluiden van de stad.
    En: The clear blue sky was filled with the sounds of the city.

    Nl: Maar het pannenkoekenhuis was nergens te zien.
    En: But the pancake house was nowhere to be found.

    Nl: Plots, middenin het doolhof van smalle straatjes, zag Johan een oud vrouwtje.
    En: Suddenly, in the midst of the labyrinth of narrow streets, Johan saw an old lady.

    Nl: Ze was bloemen aan het verkopen in een klein kraampje.
    En: She was selling flowers at a small stall.

    Nl: Johan besloot haar om hulp te vragen.
    En: Johan decided to ask her for help.

    Nl: "Weet u waar het pannenkoekenhuis is?
    En: "Do you know where the pancake house is?"

    Nl: " vroeg hij.
    En: he asked.

    Nl: Het oude vrouwtje stopte met het arrangeren van haar bloemen.
    En: The old lady stopped arranging her flowers.

    Nl: Ze keek Johan met een glimlach aan en zei: "Jazeker, maar het is niet makkelijk te vinden in dit doolhof van straatjes.
    En: She looked at Johan with a smile and said, "Indeed, but it's not easy to find in this maze of streets.

    Nl: Loop deze straat uit, ga dan rechts.
    En: Walk down this street, then turn right.

    Nl: Daar zie je een brug.
    En: You'll see a bridge.

    Nl: Over die brug en dan links.
    En: Cross that bridge and then turn left.

    Nl: Het pannenkoekenhuis is dan aan je rechterhand.
    En: The pancake house will be on your right."

    Nl: "Johan bedankte het oude vrouwtje en volgde haar instructies op.
    En: Johan thanked the old lady and followed her instructions.

    Nl: Hij reed over de brug, ging linksaf, en daar zag hij het!
    En: He rode over the bridge, turned left, and there he saw it!

    Nl: Het beroemde pannenkoekenhuis van Amsterdam.
    En: The famous pancake house of Amsterdam.

    Nl: De geur van versgebakken pannenkoeken verwelkomde hem.
    En: The smell of freshly baked pancakes welcomed him.

    Nl: Blij stapte hij van zijn fiets.
    En: Joyfully, he got off his bike.

    Nl: Wat was hij trots op zichzelf!
    En: How proud he was of himself!

    Nl: Hij had zijn weg gevonden in het doolhof van Amsterdam.
    En: He had found his way in the maze of Amsterdam.

    Nl: Nu kon hij eindelijk genieten van zijn welverdiende pannenkoek.
    En: Now he could finally enjoy his well-deserved pancake.

    Nl: Johan at zijn pannenkoek, nadenkend over zijn avontuur.
    En: Johan ate his pancake, reflecting on his adventure.

    Nl: Hij voelde zich blij en voldaan.
    En: He felt happy and satisfied.

    Nl: En terwijl hij daar zat, wist hij het zeker: dit pannenkoekenhuis was de beste in de hele stad.
    En: And as he sat there, he was certain: this pancake house was the best in the entire city.

    Nl: Zijn dag was geslaagd, zijn avontuur was voorbij.
    En: His day was a success, his adventure was over.

    Nl: Johan had het doolhof van Amsterdam overwonnen.
    En: Johan had conquered the maze of Amsterdam.


    Vocabulary Words:
    Johan: Johanadventures: avonturensunny: zonnigevisit: bezoekenpancake house: pannenkoekenhuiscity: stadlost: verdwaalddetermination: moedquest: zoektochtcanals: grachtenbridges: bruggenbicycles: fietsensky: luchtsounds: geluidenstreets: straatjesold lady: oud vrouwtjeflowers: bloemenstall: kraampjemaze: doolhofask: vragenhelp: hulpinstructions: instructiesbridge: brugleft: linksright: rechtsfamous: beroemdesmell: geurbaked: gebakken

  • Fluent Fiction - Dutch: Rainy Day Adventures: Cycling through Amsterdam with Sophie, Lars, and Emma
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/rainy-day-adventures-cycling-through-amsterdam-with-sophie-lars-and-emma

    Story Transcript:

    Nl: Hier is het verhaal van Sophie, Lars en Emma, drie vrienden die in Amsterdam werken.
    En: Here is the story of Sophie, Lars, and Emma, three friends working in Amsterdam.

    Nl: Sophie, de jongste van de drie, werkt in een groot, modern kantoor in de Zuidas.
    En: Sophie, the youngest of the three, works in a large, modern office in the Zuidas district.

    Nl: Lars, de stille maar altijd lachende, is kok in een druk restaurant in het centrum.
    En: Lars, the quiet but always smiling one, is a chef in a busy restaurant in the city center.

    Nl: Emma, stoutmoedig en vastberaden, werkt voor een boekhandel op het Spui.
    En: Emma, bold and determined, works for a bookstore on the Spui square.

    Nl: Amsterdam is hun thuis, hun speeltuin - en zo nu en dan, hun waterpark.
    En: Amsterdam is their home, their playground - and occasionally, their water park.

    Nl: Op een donkere, regenachtige ochtend werden de vrienden wakker.
    En: On a dark, rainy morning, the friends woke up.

    Nl: Ze hoorden wind die tegen de ramen bonkte en zagen regendruppels hard op de grond vallen.
    En: They heard the wind banging against the windows and saw raindrops falling hard on the ground.

    Nl: "Dit wordt een interessante dag," zeiden ze, terwijl ze zich klaarmaakten voor hun fietsrit naar het werk.
    En: "This will be an interesting day," they said as they got ready for their bike ride to work.

    Nl: Op hun fiets onder de donkere Amsterdamse hemel, werden Sophie, Lars en Emma volledig doorweekt van de regen.
    En: Cycling under the dark Amsterdam sky, Sophie, Lars, and Emma got completely soaked in the rain.

    Nl: De wind blies hun haren alle kanten op.
    En: The wind tousled their hair in all directions.

    Nl: Soms zeiden ze tegen elkaar: "Wat een weer, hé?
    En: Sometimes, they said to each other: "What weather, huh?!"

    Nl: " Maar, ze lachten en trapten samen door de regen.
    En: But they laughed and pedaled through the rain together.

    Nl: Bij het werk aangekomen, waren ze net drie drijvende eenden.
    En: Arriving at work, they were like three floating ducks.

    Nl: Lars' kokskleding plakte aan zijn lijf.
    En: Lars' chef's clothes stuck to his body.

    Nl: Emma's boeken werden bijna zachte sponzen.
    En: Emma's books turned into almost soft sponges.

    Nl: Sophie's papers waren druipend nat.
    En: Sophie's papers were dripping wet.

    Nl: De collega's lachten om hun natte haren, de waterplassen rond hun voeten en de gekke situatie.
    En: Their colleagues laughed at their wet hair, the puddles around their feet, and the funny situation.

    Nl: Samen maakten ze er het beste van.
    En: Together, they made the best of it.

    Nl: Aan het eind van de dag, toen het weer was opgeklaard en de zon scheen, keken Sophie, Lars en Emma terug op hun avontuur.
    En: At the end of the day, when the weather had cleared up and the sun was shining, Sophie, Lars, and Emma looked back on their adventure.

    Nl: Ze waren moe, maar blij.
    En: They were tired but happy.

    Nl: Ze hadden samen gefietst in de hevige wind en regen.
    En: They had cycled together in the strong wind and rain.

    Nl: Ze waren doorweekt aangekomen bij hun werk en hadden erom gelachen met hun collega's.
    En: They had arrived soaking wet at work and laughed about it with their colleagues.

    Nl: Wat een dag was het geweest!
    En: What a day it had been!

    Nl: Wat een herinnering hadden ze gecreëerd!
    En: What a memory they had created!

    Nl: Op hun weg naar huis, gaf de Amsterdamse zonsondergang ze een schouderklopje.
    En: On their way home, the Amsterdam sunset gave them a pat on the back.

    Nl: Het was een beetje knorrig, een beetje gek, maar absoluut 100% Amsterdam.
    En: It was a bit grumpy, a bit crazy, but absolutely 100% Amsterdam.

    Nl: Net zoals Sophie, Lars en Emma: een beetje nat, een beetje moe, maar altijd lachen, altijd doorgaan.
    En: Just like Sophie, Lars, and Emma: a bit wet, a bit tired, but always smiling, always moving forward.

    Nl: En dat was precies hoe ze het wilden.
    En: And that was exactly how they wanted it.


    Vocabulary Words:
    en: nlstory: verhaalSophie: SophieLars: LarsEmma: Emmafriends: vriendenAmsterdam: Amsterdamworking: werkenyoungest: jongstemodern: modernoffice: kantoordistrict: districtrestaurant: restaurantcity center: centrumdetermined: vastberadenbookstore: boekhandelhome: thuisplayground: speeltuinrainy: regenachtigemorning: ochtendbike ride: fietsrittogether: samencolleagues: collega'sweather: weerwet: natwind: windlaughed: lachtencycling: fietsenhappy: blij

  • Fluent Fiction - Dutch: Biking Through Tulip Heaven: A Tale of Friendship and Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/biking-through-tulip-heaven-a-tale-of-friendship-and-adventure

    Story Transcript:

    Nl: In het gezellige hart van Amsterdam was er een prachtig tulpenveld.
    En: In the cozy heart of Amsterdam, there was a beautiful tulip field.

    Nl: Maarten, Sophie en Lars kozen dit veld voor hun avontuur.
    En: Maarten, Sophie, and Lars chose this field for their adventure.

    Nl: Ze hadden een gekke uitdaging.
    En: They had a crazy challenge.

    Nl: Ze wilden fietsen door het tulpenveld, te midden van een drukte van bijen en vlinders.
    En: They wanted to ride their bikes through the tulip field, amidst a buzzing of bees and butterflies.

    Nl: Maarten was de dapperste.
    En: Maarten was the bravest.

    Nl: Hij hield zijn handen stevig aan het stuur.
    En: He held onto the handlebars firmly.

    Nl: Hij voelde een grommel diep in zijn buik.
    En: He felt a growl deep in his stomach.

    Nl: Toch begon hij te trappen.
    En: Nevertheless, he started pedaling.

    Nl: Met alle kracht die hij had, stuurde hij de fiets vooruit.
    En: With all the strength he had, he steered the bike forward.

    Nl: De tulpen wiegden onder de wind van zijn snelle tocht.
    En: The tulips swayed under the wind of his fast journey.

    Nl: De kleurige bloemen lachten en nodigden hem uit om verder te gaan.
    En: The colorful flowers laughed and invited him to go further.

    Nl: Sophie was de moedige.
    En: Sophie was the courageous one.

    Nl: Zij lachte naar de tulpen en zwaaiden naar de bijen.
    En: She smiled at the tulips and waved to the bees.

    Nl: Ze ging snel op haar fiets.
    En: She quickly got on her bike.

    Nl: Haar haren wapperden in de wind terwijl ze lachte en gilde van opwinding.
    En: Her hair fluttered in the wind as she laughed and screamed with excitement.

    Nl: De tulpen keken verbaasd toen ze langs hen scheurde.
    En: The tulips looked surprised as she zoomed past them.

    Nl: Last but not least was Lars.
    En: Last but not least was Lars.

    Nl: Lars was de stoutste van de drie.
    En: Lars was the boldest of the three.

    Nl: Hij riep uit "Houd me niet tegen!
    En: He exclaimed, "Don't hold me back!"

    Nl: " en sprintte weg, zijn fiets bijna kantelend onder zijn gewicht.
    En: and sprinted off, his bike almost tipping under his weight.

    Nl: De bijen zoemden boos en de vlinders schoten weg.
    En: The bees buzzed angrily, and the butterflies flew away.

    Nl: Maar Lars lachte hard, zijn hart vol lef en avontuur.
    En: But Lars laughed loudly, his heart full of courage and adventure.

    Nl: Het fietstochtje was niet gemakkelijk.
    En: The bike ride was not easy.

    Nl: Dat kan ik u vertellen.
    En: That, I can tell you.

    Nl: De fietsen werden vaak verstrengeld in de groene stengels.
    En: The bikes often got tangled in the green stems.

    Nl: De bijen zoemden soms te dicht bij hun oren.
    En: The bees sometimes buzzed too close to their ears.

    Nl: De kleurrijke tulpen begonnen langzaam te verwelken onder de wielen van de fietsen.
    En: The colorful tulips began to wilt slowly under the bike wheels.

    Nl: Maar Maarten, Sophie en Lars gaven niet op.
    En: But Maarten, Sophie, and Lars didn't give up.

    Nl: Zij bleven trappen.
    En: They kept pedaling.

    Nl: Zij bleven lachen.
    En: They kept laughing.

    Nl: Zij bleven avonturieren.
    En: They kept adventuring.

    Nl: Ja, ze bereikten het einde van het tulpenveld.
    En: Yes, they reached the end of the tulip field.

    Nl: Ze waren bezweet, hun harten bonkten, maar ze lachten.
    En: They were sweaty, their hearts pounding, but they were laughing.

    Nl: Ze hadden gefietst door een druk tulpenveld in Amsterdam.
    En: They had cycled through a bustling tulip field in Amsterdam.

    Nl: Niet veel mensen kunnen dat zeggen, toch?
    En: Not many people can say that, right?

    Nl: Ze hadden gereden tussen de kleurrijke mis van tulpen.
    En: They had ridden through the colorful maze of tulips.

    Nl: Ze hadden de woede van de bijen en vlinders getrotseerd.
    En: They had braved the anger of the bees and butterflies.

    Nl: Ze hadden herinneringen voor het leven gemaakt.
    En: They had made memories for life.

    Nl: Zo was het avontuur van Maarten, Sophie en Lars.
    En: This was the adventure of Maarten, Sophie, and Lars.

    Nl: Hun uitdaging was geslaagd!
    En: Their challenge was a success!

    Nl: Maar bovenal hadden zij samen gelachen en een goede tijd gehad.
    En: But above all, they had laughed together and had a great time.

    Nl: Hun vriendschap was sterker dan ooit.
    En: Their friendship was stronger than ever.

    Nl: Zij, in het hart van Amsterdam, met hun fietsen en het tulpenveld, hadden een verhaal gemaakt.
    En: They, in the heart of Amsterdam, with their bikes and the tulip field, had created a story.

    Nl: Een verhaal dat zij nooit zouden vergeten.
    En: A story they would never forget.

    Nl: Een verhaal dat zij altijd konden vertellen.
    En: A story they could always tell.


    Vocabulary Words:
    field: veldadventure: avontuurchallenge: uitdagingbike: fietstulip: tulpbrave: dappercourageous: moedigbold: stoutride: ritpedal: trappenlaugh: lachensway: wiegenwind: windflower: bloemscream: gillensmile: lachen naarwheel: wielfriendship: vriendschapmemory: herinneringmaze: misanger: woedesweaty: bezweetheart: hartpounding: bonkendlaugh together: samen lachenstory: verhaalforget: vergetentell: vertellen

  • Fluent Fiction - Dutch: King's Day Adventure: A Dutch Orange Celebration
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/kings-day-adventure-a-dutch-orange-celebration

    Story Transcript:

    Nl: In de gezellige stad Amsterdam, is er een speciale dag.
    En: In the cozy city of Amsterdam, there is a special day.

    Nl: Dat is Koningsdag.
    En: That is King's Day.

    Nl: Op die dag waren er drie bevriende kinderen: Anna, Pieter en Sophie.
    En: On that day, there were three friends: Anna, Pieter, and Sophie.

    Nl: Zij deden hun oranje kleren aan.
    En: They put on their orange clothes.

    Nl: Anna had een leuk hoedje op.
    En: Anna wore a cute hat.

    Nl: Pieter zijn overhemd was oranje.
    En: Pieter's shirt was orange.

    Nl: Sophie droeg een grappige bril.
    En: Sophie had on funny glasses.

    Nl: Samen liepen ze door de stad.
    En: Together they walked through the city.

    Nl: Rondom hen was er veel plezier.
    En: Around them, there was a lot of fun.

    Nl: Er waren spelletjes, mensen zongen en overal was eten.
    En: There were games, people singing, and food everywhere.

    Nl: Je kon overal lachen en giechelen horen.
    En: You could hear laughter and giggles everywhere.

    Nl: Overal waar je keek, was het oranje.
    En: Everywhere you looked, it was orange.

    Nl: Het was druk, maar dat maakte de kinderen niet uit.
    En: It was crowded, but the children didn't mind.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Ze gingen naar het park om spelletjes te spelen.
    En: They went to the park to play games.

    Nl: Anna deed mee aan zaklopen en ze viel een paar keer, maar ze lachte veel.
    En: Anna participated in a sack race and fell a few times, but she laughed a lot.

    Nl: Pieter deed een spel met blikken gooien en hij won een prijs.
    En: Pieter played a game of throwing cans, and he won a prize.

    Nl: Sophie deed een speurtocht en vond alle spulletjes.
    En: Sophie went on a scavenger hunt and found all the items.

    Nl: Elk kind kreeg iets leuks.
    En: Each child received something nice.

    Nl: Na het park gingen ze naar de grachten.
    En: After the park, they went to the canals.

    Nl: Ze keken naar de boten parade.
    En: They watched the boat parade.

    Nl: Alle boten waren versierd met oranje.
    En: All the boats were decorated in orange.

    Nl: Het was mooi.
    En: It was beautiful.

    Nl: Ze zagen zelfs een boot met een koning en koningin!
    En: They even saw a boat with a king and queen!

    Nl: Ze zwaaiden en iedereen zwaaiden terug.
    En: They waved, and everyone waved back.

    Nl: Toen ze moe waren, gingen ze naar huis.
    En: When they were tired, they went home.

    Nl: Ze liepen over de grachten en zagen de zon ondergaan.
    En: They walked along the canals and watched the sunset.

    Nl: De lucht was oranje, net als hun kleren.
    En: The sky was orange, just like their clothes.

    Nl: Ze aten nog een oranje tompouce naar de Nederlandse traditie.
    En: They ate another orange pastry, following the Dutch tradition.

    Nl: Ze waren moe, maar ze waren ook heel blij.
    En: They were tired, but they were also very happy.

    Nl: Die nacht gingen ze vroeg naar bed.
    En: That night they went to bed early.

    Nl: Ze droomden over de oranje dag.
    En: They dreamt of the orange day.

    Nl: Ze keken al uit naar het volgende jaar, om weer Koningsdag te vieren.
    En: They were already looking forward to next year, to celebrate King's Day again.

    Nl: Het was een dag vol vreugde en plezier.
    En: It was a day full of joy and fun.

    Nl: Het was een geweldig avontuur geworden, ondanks de drukte in de stad.
    En: It had become a great adventure, despite the city's hustle and bustle.

    Nl: Ze hadden van elke seconde genoten.
    En: They had enjoyed every second of it.

    Nl: Ze hadden geleerd dat samen feestvieren het leukste is wat er is.
    En: They had learned that celebrating together is the best thing there is.

    Nl: In de stad Amsterdam, beleefden Anna, Pieter en Sophie een avontuur en ze waren blij.
    En: In the city of Amsterdam, Anna, Pieter, and Sophie experienced an adventure, and they were happy.

    Nl: Ze hadden Koningsdag gevierd, van top tot teen in het oranje gekleed.
    En: They celebrated King's Day, dressed from head to toe in orange.

    Nl: Ze zouden deze dag altijd onthouden.
    En: They would always remember this day.

    Nl: En zo eindigde hun bijzondere Koningsdag in Amsterdam.
    En: And so their special King's Day in Amsterdam came to an end.


    Vocabulary Words:
    city: stadday: dagfriends: vriendenclothes: klerenorange: oranjehat: hoedjeshirt: overhemdglasses: brilwalked: liepenfun: pleziergames: spelletjeslaughter: gelachsinging: zingenfood: etencrowded: drukchildren: kinderenhappy: blijpark: parksack race: zaklopenprize: prijsscavenger hunt: speurtochtboat parade: boten paradedecorated: versierdking: koningqueen: koninginsunset: zonsondergangpastry: tompoucetradition: traditienight: nachtcelebrate: vieren

  • Fluent Fiction - Dutch: The Lost Sinterklaas: An Amsterdam Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-lost-sinterklaas-an-amsterdam-adventure

    Story Transcript:

    Nl: "Ding-dong!
    En: "Ding-dong!"

    Nl: " De deurbel galmde door het oude grachtenpand.
    En: The doorbell echoed through the old canal house.

    Nl: Lotte en Daan, twee kinderen in Amsterdam, keken op van hun tekeningen.
    En: Lotte and Daan, two children in Amsterdam, looked up from their drawings.

    Nl: De bel was feller dan normaal, alsof de persoon buiten iets vergeten was.
    En: The bell was louder than usual, as if the person outside had forgotten something.

    Nl: Ze renden naar de deur en daar stond hij, groot en statig, met een zucht speelde de wind met de zoom van zijn rode mantel.
    En: They ran to the door and there he stood, tall and stately, a sigh playing with the hem of his red cloak in the wind.

    Nl: Surprised zeiden ze tegelijk: "Sinterklaas!
    En: Surprised, they both said, "Sinterklaas!"

    Nl: ""Oh, oef!
    En: "Oh, dear!"

    Nl: " zei Sinterklaas.
    En: said Sinterklaas.

    Nl: Sinterklaas zag er bezorgd uit, een frons verscheen op zijn oude gezicht.
    En: Sinterklaas looked concerned, a furrow appearing on his old face.

    Nl: "Ik ben even de draad kwijt.
    En: "I seem to have lost my way."

    Nl: " Zijn heilige paarden, Amerigo, stond aan de overkant van de straat, hij keek ook verward.
    En: His sacred horse, Amerigo, was across the street, also looking bewildered.

    Nl: Lotte en Daan begrepen er niks van.
    En: Lotte and Daan didn't understand.

    Nl: "Maar Sinterklaas," zei Daan, "Jij weet toch alles?
    En: "But Sinterklaas," said Daan, "You know everything, don't you?"

    Nl: "Sinterklaas zuchtte.
    En: Sinterklaas sighed.

    Nl: "Het lijkt erop dat ik ben vergeten welk huis ik nu moet bezoeken.
    En: "It seems I have forgotten which house to visit now."

    Nl: "Lotte en Daan wisten niet goed wat ze moesten doen.
    En: Lotte and Daan didn't know what to do.

    Nl: Ze dachten na.
    En: They thought.

    Nl: Sinterklaas was immers belangrijk, iedereen verwachtte hem op deze avond in Amsterdam.
    En: Sinterklaas was important, everyone expected him on this evening in Amsterdam.

    Nl: Ze bedachten een plan.
    En: They came up with a plan.

    Nl: Terwijl Daan bij Sinterklaas bleef en lekker Sinterklaas lekkers gaf, ging Lotte op pad.
    En: While Daan stayed with Sinterklaas and offered him some Sinterklaas treats, Lotte set off.

    Nl: Ze liep door de smalle straatjes, over de oude grachten.
    En: She walked through the narrow streets, over the old canals.

    Nl: Het was al avond, de lichtjes in de stad glinsterden mooi.
    En: It was already evening, and the lights in the city shimmered beautifully.

    Nl: Ze had een kaart bij zich.
    En: She had a map with her.

    Nl: Op de kaart stonden alle huizen waar Sinterklaas moest zijn.
    En: The map showed all the houses Sinterklaas had to visit.

    Nl: Sommige huizen waren al afgestreept, maar één nog niet.
    En: Some houses were already checked off, but one was not.

    Nl: Het moest dat huis zijn!
    En: It had to be that house!

    Nl: Snel rende Lotte terug naar Daan en Sinterklaas.
    En: Lotte quickly ran back to Daan and Sinterklaas.

    Nl: "Hier moet je zijn, Sinterklaas!
    En: "You have to go here, Sinterklaas!"

    Nl: " zei ze en gaf hem de kaart.
    En: she said, handing him the map.

    Nl: Sinterklaas keek op de kaart en een opluchting overschaduwde zijn gezicht.
    En: Sinterklaas looked at the map and relief washed over his face.

    Nl: "Oh, natuurlijk!
    En: "Oh, of course!"

    Nl: " zei hij.
    En: he said.

    Nl: "Dat is het huis van kleine Joris, ik ken het wel.
    En: "That is the house of little Joris, I know it well.

    Nl: Dankjewel, Lotte en Daan!
    En: Thank you, Lotte and Daan!

    Nl: Jullie hebben Sinterklaasavond gered!
    En: You've saved Sinterklaas evening!"

    Nl: "Lotte en Daan glimlachten en wensten Sinterklaas een leuke avond.
    En: Lotte and Daan smiled and wished Sinterklaas a nice evening.

    Nl: Ze zwaaiden naar Sinterklaas toen hij door de straten van Amsterdam reed, op weg naar het huis van Joris.
    En: They waved to Sinterklaas as he rode through the streets of Amsterdam, heading to Joris' house.

    Nl: Ze gingen weer naar binnen en hervatten het tekenen.
    En: They went back inside and resumed their drawings.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Ze hadden Sinterklaas geholpen.
    En: They had helped Sinterklaas.

    Nl: En zo eindigde een spannende Sinterklaasavond in Amsterdam.
    En: And so ended an exciting Sinterklaas evening in Amsterdam.

    Nl: Het was een avond die Lotte en Daan nooit zouden vergeten.
    En: It was an evening that Lotte and Daan would never forget.

    Nl: En ze wisten dat Sinterklaas hun hulp ook nooit zou vergeten.
    En: And they knew that Sinterklaas would never forget their help either.


    Vocabulary Words:
    doorbell: deurbelcanal house: grachtenpandchildren: kinderendrawings: tekeningensurprised: verrastSinterklaas: Sinterklaasconcerned: bezorgdhorse: paardbewildered: verwardforgot: vergetenimportant: belangrijkplan: plantreats: lekkersstreets: stratenlights: lichtjesmap: kaartvisited: bezoekenchecked off: afgestreeptquickly: snelrelief: opluchtingriding: reedhappy: blijhelped: geholpenexciting: spannendeevening: avondnever forget: nooit vergetensacred: heiligewished: wensteninside: binnenresumed: hervatten

  • Fluent Fiction - Dutch: Cheese Champions: Two Kids, Bikes, and a Wheel of Adventures
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/cheese-champions-two-kids-bikes-and-a-wheel-of-adventures

    Story Transcript:

    Nl: Het zonnetje straalde fel boven Amsterdam.
    En: The sun was shining brightly above Amsterdam.

    Nl: Daan en Lotte stonden met hun kaasstalletje op de markt.
    En: Daan and Lotte stood with their cheese stall at the market.

    Nl: Ze verkochten kaas, hele lekkere kaas.
    En: They were selling cheese, very delicious cheese.

    Nl: Ze hadden kaaswielen groot en klein, met verschillende smaken en kleuren.
    En: They had big and small cheese wheels, with different flavors and colors.

    Nl: Op het marktplein was het altijd druk.
    En: The market square was always busy.

    Nl: Mensen liepen heen en weer.
    En: People were walking back and forth.

    Nl: Er waren kraampjes met groenten, vis en bloemen.
    En: There were stalls with vegetables, fish, and flowers.

    Nl: Het rook er naar verse aardbeien en gebakken vis.
    En: It smelled like fresh strawberries and fried fish.

    Nl: Auto's reden af en aan.
    En: Cars were coming and going.

    Nl: Fietsers zoefden voorbij.
    En: Cyclists were speeding past.

    Nl: En Daan en Lotte midden in die drukte.
    En: And Daan and Lotte in the midst of all that hustle and bustle.

    Nl: Plotseling zagen ze een bekende.
    En: Suddenly they saw a familiar face.

    Nl: Het was oom Piet.
    En: It was uncle Piet.

    Nl: Hij hield van kaas.
    En: He loved cheese.

    Nl: Hij wilde kaaswielen kopen, heel veel kaaswielen.
    En: He wanted to buy cheese wheels, a lot of cheese wheels.

    Nl: Daan en Lotte waren blij.
    En: Daan and Lotte were happy.

    Nl: Ze gaven oom Piet de kaaswielen.
    En: They gave uncle Piet the cheese wheels.

    Nl: Maar oom Piet had geen auto.
    En: But uncle Piet didn't have a car.

    Nl: Hij had alleen zijn fiets.
    En: He only had his bike.

    Nl: Hoe kon hij nou al die kaaswielen naar huis brengen?
    En: How could he bring all those cheese wheels home?

    Nl: Daan had een idee.
    En: Daan had an idea.

    Nl: Hij zei: "Wij brengen de kaaswielen wel naar huis, met onze fietsen.
    En: He said, "We will bring the cheese wheels home with our bikes."

    Nl: " Daan en Lotte hadden grote fietsen.
    En: Daan and Lotte had big bikes.

    Nl: Daar konden veel kaaswielen op.
    En: They could fit many cheese wheels on them.

    Nl: Lotte vond het ook een goed idee.
    En: Lotte also thought it was a good idea.

    Nl: Oom Piet was blij.
    En: Uncle Piet was happy.

    Nl: Hij gaf Daan en Lotte een groot stuk chocolade als dank.
    En: He gave Daan and Lotte a big piece of chocolate as thanks.

    Nl: Nu moesten Daan en Lotte fietsen.
    En: Now Daan and Lotte had to bike.

    Nl: Fietsen met de kaaswielen.
    En: Bike with the cheese wheels.

    Nl: Door de drukke markt.
    En: Through the busy market.

    Nl: Dat was niet makkelijk.
    En: That wasn't easy.

    Nl: Ze moesten goed opletten.
    En: They had to pay attention.

    Nl: Voor de mensen, de kraampjes, de auto's en de andere fietsers.
    En: For the people, the stalls, the cars, and the other cyclists.

    Nl: Ze reden langzaam.
    En: They rode slowly.

    Nl: Ze hielden de kaaswielen goed vast.
    En: They held onto the cheese wheels tightly.

    Nl: Ze riepen: "Kijk uit, wij komen eraan!
    En: They shouted, "Watch out, here we come!"

    Nl: " De mensen keken naar Daan en Lotte.
    En: People watched Daan and Lotte.

    Nl: Ze lachten.
    En: They laughed.

    Nl: Ze vonden het grappig.
    En: They found it funny.

    Nl: Twee kinderen op de fiets.
    En: Two children on a bike.

    Nl: Met een stapel kaaswielen.
    En: With a pile of cheese wheels.

    Nl: De weg was niet makkelijk.
    En: The road was not easy.

    Nl: Maar Daan en Lotte gaven niet op.
    En: But Daan and Lotte didn't give up.

    Nl: Ze reden en reden.
    En: They kept riding.

    Nl: Ze werden moe.
    En: They got tired.

    Nl: Maar ze bleven fietsen.
    En: But they kept biking.

    Nl: Totdat ze bij het huis van oom Piet waren.
    En: Until they arrived at uncle Piet's house.

    Nl: Ze belden aan.
    En: They rang the doorbell.

    Nl: Oom Piet deed open.
    En: Uncle Piet opened the door.

    Nl: Hij was verrast.
    En: He was surprised.

    Nl: Daar stonden Daan en Lotte.
    En: There stood Daan and Lotte.

    Nl: Moe maar trots.
    En: Tired but proud.

    Nl: Met alle kaaswielen.
    En: With all the cheese wheels.

    Nl: Oom Piet was blij.
    En: Uncle Piet was happy.

    Nl: Hij bedankte Daan en Lotte.
    En: He thanked Daan and Lotte.

    Nl: Hij zei: "Daan en Lotte, jullie zijn echte kampioenen!
    En: He said, "Daan and Lotte, you are real champions!"

    Nl: "Daan en Lotte fietsten terug naar hun stalletje.
    En: Daan and Lotte biked back to their stall.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Ze hadden het moeilijke gedaan.
    En: They had done the difficult task.

    Nl: Ze hadden de markt en de kaaswielen overwonnen.
    En: They had conquered the market and the cheese wheels.

    Nl: Ze waren echte kampioenen.
    En: They were real champions.

    Nl: En ze wisten het zeker: ze zouden nog veel meer kaaswielen verkopen.
    En: And they were sure of it: they would sell many more cheese wheels.

    Nl: Want zij waren Daan en Lotte, de kampioenen van de markt in Amsterdam.
    En: Because they were Daan and Lotte, the champions of the Amsterdam market.


    Vocabulary Words:
    English: Dutchsun: zonAmsterdam: AmsterdamDaan: DaanLotte: Lottecheese: kaasstall: stalletjemarket: marktdelicious: lekkerbig: grootsmall: kleinflavors: smakencolors: kleurenbusy: drukpeople: mensenvegetables: groentenfish: visflowers: bloemenfresh: versestrawberries: aardbeienfried: gebakkencars: auto'scyclists: fietsershustle: druktebustle: drukte

  • Fluent Fiction - Dutch: Unexpected Sunshine: A Rainy Day Encounter in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/unexpected-sunshine-a-rainy-day-encounter-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: Op een gewone dag in Amsterdam, waar de grachten glinsterden als zilveren linten, was Jan buiten op zijn fiets.
    En: On a regular day in Amsterdam, where the canals shimmered like silver ribbons, Jan was out on his bike.

    Nl: Hij was een Russische immigrant die al lange tijd in Nederland woonde.
    En: He was a Russian immigrant who had been living in the Netherlands for a long time.

    Nl: Op zijn reis naar de plaatselijke bakkerij werd hij overvallen door een plotselinge regenbui.
    En: On his journey to the local bakery, he was caught off guard by a sudden rain shower.

    Nl: De regendruppels, dik en snel, vielen uit de grijze luchten alsof er geen morgen was.
    En: The raindrops, thick and swift, fell from the grey skies as if there was no tomorrow.

    Nl: Jan, niet voorbereid op de plotselinge verandering in het weer, graaide naar een opvouwbare paraplu uit zijn rugzak en ontvouwde deze boven zijn hoofd.
    En: Jan, unprepared for the sudden weather change, reached for a foldable umbrella from his backpack and opened it above his head.

    Nl: Toen Jan tegen de harde wind in fietste en probeerde zijn paraplu recht te houden, zag hij Sophie, zijn nieuwe buurvrouw, vanuit een zijstraat komen.
    En: As Jan cycled against the strong wind, trying to keep his umbrella steady, he saw Sophie, his new neighbor, coming from a side street.

    Nl: Sophie was een pittige, veerkrachtige vrouw met een lach die erin slaagde de donkerste dagen op te fleuren.
    En: Sophie was a spirited, resilient woman with a smile that managed to brighten the darkest days.

    Nl: Op dat moment droop ze echter van top tot teen.
    En: At that moment, however, she was dripping from head to toe.

    Nl: Haar paraplu was omgevouwden en nutteloos geworden door de sterke Amsterdamse wind.
    En: Her umbrella had turned inside out and become useless in the powerful Amsterdam wind.

    Nl: Zonder aarzeling stopte Jan naast Sophie.
    En: Without hesitation, Jan stopped next to Sophie.

    Nl: "Wil je mijn paraplu delen?
    En: "Would you like to share my umbrella?"

    Nl: " vroeg hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar boven het razen van de wind en het kletteren van de regen.
    En: he asked, his voice barely audible above the howling wind and pounding rain.

    Nl: Sophie knikte dankbaar en samen fietsten ze, zij aan zij, door het gure weer.
    En: Sophie nodded gratefully, and together they cycled side by side through the harsh weather.

    Nl: Ondanks de kou, de regen en de wind, begonnen Jan en Sophie te praten - over de buurman met zijn vier katten, de meeuwen die om brood bedelden bij de bakkerij, de gouden zonsondergangen boven de Amsterdamse grachten.
    En: Despite the cold, the rain, and the wind, Jan and Sophie began to chat - about the neighbor with his four cats, the seagulls begging for bread at the bakery, the golden sunsets over the Amsterdam canals.

    Nl: Terwijl ze praatten, lachten en elkaar verhalen vertelden, verminderde de regen tot een zachte motregen.
    En: As they talked, laughed, and shared stories, the rain dwindled to a soft drizzle.

    Nl: Doorweekt maar lachend, bereikten Jan en Sophie eindelijk de bakkerij.
    En: Soaked but smiling, Jan and Sophie finally reached the bakery.

    Nl: Het einde van hun regenachtige rit was gevuld met warme koffie, nog warmere stroopwafels, en het begin van een nieuwe vriendschap.
    En: The end of their rainy ride was filled with warm coffee, even warmer stroopwafels, and the start of a new friendship.

    Nl: De zware regenbui, die leek op een onhandig hindernis, had twee buren in feite dichterbij gebracht.
    En: The heavy rain shower, which seemed like an awkward obstacle, had actually brought two neighbors closer.

    Nl: En zo, in het hart van Amsterdam, vonden Jan en Sophie na een stormachtige dag een onverwachte zonneschijn in elkaar.
    En: And so, in the heart of Amsterdam, Jan and Sophie found unexpected sunshine in each other after a stormy day.


    Vocabulary Words:
    bicycle: fietsneighbor: buurvrouwbakery: bakkerijrain: regenumbrella: parapluwind: windsmile: lachchat: pratenlaugh: lachenRussian: Russischeimmigrant: immigrantNetherlands: Nederlandjourney: reissoaked: doorweektstor: verhaalraindrops: regendruppelsgrey: grijzesky: luchtbackpack: rugzakcity: stadspirit: pittigresilient: veerkrachtigdark: donkergolden: gouden

  • Fluent Fiction - Dutch: Canals, Selfies, and Heroic Rescues: A Tale of Friendship in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/canals-selfies-and-heroic-rescues-a-tale-of-friendship-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In Amsterdam, waar grachten koel en glinsterend liggen, woonden twee vrienden, Anna en Pieter.
    En: In Amsterdam, where cool and shimmering canals lie, two friends lived, Anna and Pieter.

    Nl: Ze hielden van fietsen.
    En: They loved cycling.

    Nl: Maar Anna hield ook van selfies maken.
    En: But Anna also loved taking selfies.

    Nl: Op een dag, toen de zon vrolijk scheen, fietsten ze naast elkaar.
    En: One day, when the sun was shining brightly, they cycled side by side.

    Nl: Lachend en pratend, genoten ze van de dag.
    En: Laughing and talking, they enjoyed the day.

    Nl: Anna keek naar de gracht naast haar, ze wilde een selfie maken.
    En: Anna looked at the canal next to her, she wanted to take a selfie.

    Nl: Pieter lachte, "Kijk uit Anna, straks beland je in de gracht!
    En: Pieter laughed, "Watch out, Anna, you might end up in the canal!"

    Nl: "Anna haalde haar schouders op en pakte haar telefoon.
    En: Anna shrugged and grabbed her phone.

    Nl: Ze wilde koppig zijn.
    En: She wanted to be stubborn.

    Nl: Ze probeerde een perfecte selfie te maken met de glinsterende gracht op de achtergrond.
    En: She tried to take a perfect selfie with the shimmering canal in the background.

    Nl: Maar net toen ze klikte, verloor ze haar balans.
    En: But just as she clicked, she lost her balance.

    Nl: Plotseling kieperde ze over de rand, met een gil en een plons.
    En: Suddenly, she tumbled over the edge, with a scream and a splash.

    Nl: "Oh nee!
    En: "Oh no!"

    Nl: " riep Pieter.
    En: exclaimed Pieter.

    Nl: Hij stopte met fietsen en sprong van zijn fiets.
    En: He stopped cycling and jumped off his bike.

    Nl: Zonder te aarzelen, dook hij de gracht in om Anna te redden.
    En: Without hesitation, he dove into the canal to save Anna.

    Nl: Het water was koud, maar Pieter was moedig.
    En: The water was cold, but Pieter was brave.

    Nl: Hij zwom naar Anna.
    En: He swam towards Anna.

    Nl: Hij trok haar naar de kant van de gracht.
    En: He pulled her to the edge of the canal.

    Nl: Ze waren drijfnat maar veilig.
    En: They were soaking wet but safe.

    Nl: Mensen keken naar hen, sommigen lachten, anderen waren bezorgd.
    En: People looked at them, some were laughing, others were worried.

    Nl: Anna voelde zich dom maar dankbaar.
    En: Anna felt silly but grateful.

    Nl: "We hebben een selfie," grinnikte Pieter, hij gaf haar de telefoon.
    En: "We've got a selfie," chuckled Pieter, handing her the phone.

    Nl: Er was een foto van haar geschokte gezicht en de blauwe lucht.
    En: There was a photo of her shocked face and the blue sky.

    Nl: "We hebben een geweldig verhaal ook," lachte Anna.
    En: "We've got a great story too," laughed Anna.

    Nl: Ze vond de foto grappig.
    En: She found the photo funny.

    Nl: Ze gaf Pieter een knuffel.
    En: She hugged Pieter.

    Nl: "Dankjewel, Pieter, jij bent mijn held.
    En: "Thank you, Pieter, you are my hero."

    Nl: "Zo eindigde hun avontuur met een glimlach.
    En: And so their adventure ended with a smile.

    Nl: Vanaf die dag was Anna voorzichtiger met haar selfies.
    En: From that day on, Anna was more careful with her selfies.

    Nl: En Pieter?
    En: And Pieter?

    Nl: Hij was altijd klaar om een heldhaftige redding te doen.
    En: He was always ready to do a heroic rescue.

    Nl: In Amsterdam, de stad van grachten en fietsen, hadden ze een verhaal om nooit te vergeten.
    En: In Amsterdam, the city of canals and bikes, they had a story to never forget.


    Vocabulary Words:
    In: InAmsterdam: Amsterdamwhere: waarcool: koeland: enshimmering: glinsterendcanals: grachtenlie: liggentwo: tweefriends: vriendenlived: woondenAnna: AnnaPieter: PieterThey: Zeloved: hielden vancycling: fietsenBut: Maaralso: ooktaking: makenselfies: selfiesOne: Eenday: dagwhen: toenthe: desun: zonwas: scheenshining: vrolijkbrightly: lachendthey: zecycled: fietsten

  • Fluent Fiction - Dutch: Circling Amsterdam: A Windy Bicycle Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/circling-amsterdam-a-windy-bicycle-adventure

    Story Transcript:

    Nl: De zon stond hoog in de lucht boven Amsterdam.
    En: The sun was high in the sky above Amsterdam.

    Nl: De straten waren druk.
    En: The streets were crowded.

    Nl: Het was een mooie dag, maar een sterke wind woei over de stad.
    En: It was a beautiful day, but a strong wind was blowing over the city.

    Nl: Daan en Lotte, twee vrienden, hadden een plan.
    En: Daan and Lotte, two friends, had a plan.

    Nl: Ze wilden fietsen door de stad.
    En: They wanted to cycle through the city.

    Nl: De wind was sterk, maar ze waren niet bang.
    En: The wind was strong, but they were not afraid.

    Nl: Daan was de eerste die op zijn fiets stapte.
    En: Daan was the first to get on his bike.

    Nl: Hij trapte hard, maar de wind was sterker.
    En: He pedaled hard, but the wind was stronger.

    Nl: Daan reed in cirkels, hij kwam niet vooruit.
    En: Daan rode in circles, he didn't make any progress.

    Nl: Lotte lachte en probeerde het zelf.
    En: Lotte laughed and tried it herself.

    Nl: Maar ook zij reed in cirkels.
    En: But she also rode in circles.

    Nl: De wind was echt te sterk.
    En: The wind was really too strong.

    Nl: Ze lachten en bleven proberen.
    En: They laughed and kept trying.

    Nl: Ze reden rond de fontein op het Leidseplein, langs de grachten en langs het mooie Rijksmuseum.
    En: They cycled around the fountain at Leidseplein, along the canals and past the beautiful Rijksmuseum.

    Nl: Maar ze gingen niet ver.
    En: But they didn't get far.

    Nl: Ze gingen in cirkels.
    En: They went in circles.

    Nl: De wind was de baas.
    En: The wind was in charge.

    Nl: Lotte had een idee.
    En: Lotte had an idea.

    Nl: Ze draaide haar fiets om.
    En: She turned her bike around.

    Nl: Als ze tegen de wind in fietsen, zouden ze misschien vooruit kunnen komen.
    En: If they cycled against the wind, they might be able to make progress.

    Nl: Daan lachte, maar hij probeerde het ook.
    En: Daan laughed, but he tried it too.

    Nl: Het was moeilijk, maar het werkte.
    En: It was difficult, but it worked.

    Nl: Ze reden langzaam, maar ze gingen vooruit.
    En: They rode slowly, but they moved forward.

    Nl: Uren later waren ze moe maar blij.
    En: Hours later, they were tired but happy.

    Nl: Ze hadden de sterke wind verslagen.
    En: They had beaten the strong wind.

    Nl: Ze hadden door Amsterdam gefietst, ook al was het in cirkels.
    En: They had cycled through Amsterdam, even though it was in circles.

    Nl: Ze hadden gelachen, ze hadden plezier gehad.
    En: They had laughed, they had fun.

    Nl: Het was een goede dag.
    En: It was a good day.

    Nl: De zon ging onder.
    En: The sun set.

    Nl: De wind stopte.
    En: The wind stopped.

    Nl: Daan en Lotte reden terug naar huis.
    En: Daan and Lotte rode back home.

    Nl: Ze waren moe, maar ze hadden een geweldig verhaal te vertellen.
    En: They were tired, but they had a great story to tell.

    Nl: Over een dag in Amsterdam, met sterke wind en fietsen in cirkels.
    En: About a day in Amsterdam, with strong wind and cycling in circles.

    Nl: Het was een dag die ze nooit zouden vergeten.
    En: It was a day they would never forget.


    Vocabulary Words:
    friend: vriendplan: plancycle: fietsenstrong: sterkwind: windcity: stadprogress: vooruitganglaugh: lachencircles: cirkelsfountain: fonteincanals: grachten