Afleveringen
-
Support the show
-
Tetsaweh
De lezingen van parshat Tetsaweh zijn: Exodus 27:20 â 30:10 en 1 SamuĂ«l 15:2-34. We staan deze keer stil bij de vierde aliyah, dat is Exodus 29:1-18. In dit gedeelte lezen we over de priesterinwijding van AĂ€ron en zijn zonen. Wat kunnen wij hieruit leren voor ons leven als priesters in Yeshua? En wat heeft dit alles te maken met de schapen en de bokken van het Laatste Oordeel? Over deze vragen hopen we na te denken in deze aflevering van het Leerhuis. Wees gezegend!
Support the show
-
Zijn er afleveringen die ontbreken?
-
Parasha Târumah
Te lezen: Exodus 25:1-27:19 / 2 Koningen 12:1 â 17 / Joh 1:1-19
(Sabbat Shekalim op Rosh Chodesh)Inleidende tekst:
Ze zullen Mij een heiligdom maken, opdat Ik te midden van hen wonen kan.
Geheel en al in overeenstemming met wat Ik je laat zien: het model van de âWoningâ en het model van zijn toebehoren, ja, zo moeten jullie het maken.Shemot 25:8-9 (Dasberg)
In het eerste deel van Exodus lezen we hoe de Eeuwige de IsraĂ«lieten uit de slavernij in Egypte bevrijdde. Hij openbaarde Zich op spectaculaire wijze bij de berg Sinai en sloot een verbond met hen. In de tweede helft van het boek geeft de Eeuwige Mozes de opdracht om voor Hem een woning â de Mishkan â te bouwen.
Hiermee toont Hij niet alleen Zijn verlangen om Zijn volk uit te leiden, te redden en te bevrijden, maar ook om hen als Zijn eigen volk te aanvaarden (Ex. 6:5-6). In deze parasha beginnen we met de gedetailleerde instructies voor de bouw van de Mishkan, als een zichtbaar teken dat de Eeuwige niet alleen temidden van Zijn volk wil wonen, maar er zelfs naar verlangt in hun hart te mogen wonen.
Support the show
-
Support the show
-
Exod. 21:1-24:18 / Jer.34:8 â 35:19; 33:25 â 26
Support the show
-
Exod. 18:1-20:23 / Jes.6:1â7:6, 9:5â6
Support the show
-
Deze week lezen we parasha Beshalach. En hij laat gaan. Hij, dat is de farao. Na tien plagen is hij murw geslagen en laat hij het volk gaan. In dit Thorah gedeelte lezen we over de doortocht door de Rietzee en vinden er het lied van de zee, Shirah HaJam. Dat is een speciaal moment in de Thorah in Shmot 15:1-21 dat op de Shabbath wordt gevierd. Daarom heet deze Shabbath Shabbath Shirah.
In vijf delen brengt Exodus 14 ons bij het lied van Mozes en van Mirjam. De Ene is een man van de oorlog. Ene is zijn naam. Het lied van Mozes spiegelt steeds de grote hand van de Ene tegenover de angst, onmacht en ontzetting van de vijanden van Zijn volk. Niet alleen van de Egyptenaren, maar ook van de Filistijnen, van de vorsten van Edom, de goden van Moab en al de ingezetenen van KanaÀn. Want deze doortocht is werkelijk ongehoord en bovennatuurlijk.Support the show
-
Support the show
-
Boâ
De lezingen van parshat Boâ zijn: Exodus 10:1 â 13:16 en Jeremia 46:13-28. In de uitlegzal de focus liggen bij Genesis 11:4 â 12:20. In dit gedeelte lezen we onder meer dat God het Pesachfeest instelt voor de IsraĂ«lieten om te vieren. We zullen ontdekken hoe de aanwijzingen voor dit feest tot in detail naar Yeshuaâs eerste komst in deze wereld verwijzen. Hij vervulde dit feest door zijn lijden en sterven aan het kruis. Hoe bijzonder is het dat wij door het bloed van Yeshua ook gered mogen zijn!
Support the show
-
Support the show
-
Parasha Vaâera
Lezen: Exodus 6:2(1)- 9:35, Ezechiël 28:25-29:21; Openbaring 16:1-7
Inleidende tekst:
God sprak tot MoshĂ© en zei hem: âIk ben de Euwigeâ. Ik verscheen aan Awraham, aan Jitschak en aan Jaâakov als God Almachtig. Maar met mijn naam âEeuwigeâ ben Ik hun niet bekend geworden. (âŠ) Daarom, zeg tegen de Kinderen van JisraĂ«l: âIk ben de Eeuwige, Ik zal jullie wegvoeren van de egyptische dwangarbeid, Ik zal jullie redden uit de slavernij en Ik zal jullie verlossen met uitgestrekte arm en met zware straffen. (âŠ) Ik ben de Eeuwige.â
Shemot 6:2-8 (Dasberg)
Deze shabbat staan we stil bij de unieke wijze waarop de Eeuwige Zijn naam en karakter openbaart aan het volk IsraĂ«l, dat gebukt gaat onder slavernij. Hoe maakt God Zichzelf bekend door het proces van verlossing? Wat betekent het dat Hij handelt met een âsterke handâ en Zich openbaart in reddende daden? En hoe kijken wij in onze tijd naar de hand van God in gebeurtenissen om ons heen?
Support the show
-
Support the show
-
Exod. 1:1 - 6:1, Jes.27:6 â 28:13, Jes.29:22-23, Jer.1:1 â 2:3
Support the show
-
Support the show
-
Parasha Wajechi (en hij leefde)e lezen: Gen. 47:28-50:26; 1 Kon. 2:1-12; Hebr. 11:1-22.
âMaar IsraĂ«l (Jacob) stak zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van EfraĂŻm, hoewel deze de jongste was, en hij legde zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. Hij kruiste zijn handen, hoewel Manasse de eerstgeborene was. En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag, de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam genoemd zal blijven, en de naam van mijn vaderen Abraham en Izak en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen.â (Gen. 48:14-16, HSV).
Aan het einde van een moeizaam leven, waarover hij in Gen 47:9 getuigt tegenover de Farao, voelt Jacob het einde van zijn levensreis naderen en roept zijn zonen bij elkaar om hen te zegenen. Uit de woorden die we hiervoor lazen blijkt dat hij ondanks (of wellicht vanwege) alle moeilijkheden en worstelingen toch de bescherming heeft ervaren van âdie Engelâ. De Engel waarmee hij heeft geworsteld bij de Jabbok, die het heupgewricht van Jakob aanraakte (Gen. 32:5) en hem zijn nieuwe naam IsraĂ«l gaf.
Als Jacob zijn zonen gaat zegenen begint hij met de woorden âIk wil jullie vertellen wat in de latere dagen zal gebeurenâ. Het is duidelijk niet enkel een zegenen, maar ook het uitspreken van een profetisch woord over het laatste der dagen, het einde der tijden. In de parasha van vorige week is stil gestaan bij de bekendmaking van Jozef aan zijn broers. Algemeen wordt dat gezien als een voorafschaduwing van de onthulling van de Messias aan zijn broeders, aan IsraĂ«l. En dat is met recht een van de meest emotionele hoogtepunten in Gods heilsgeschiedenis. Maar, als die vorige parasha inderdaad iets voorzegt van hoe Jeshua zich aan zijn broeders zal bekendmaken, zou deze parasha ons dan iets laten zien over de dingen die die daarna zullen gebeuren?
Op de eerste shabbat van dit nieuwe jaar wil ik u graag meenemen om hier wat verder over na te denken. Wat betekend het dat de broers van Jozef, na 17 jaar te hebben geleefd in Egypte, na het sterven van Jacob nog steeds angst hebben voor Jozef? In Gen 50:15 lezen we namelijk: Toen nu de broers van Jozef zich er rekenschap van gaven dat hun vader gestorven was , zeiden ze: âMisschien zal Jozef ons vijandig gezind worden en gaat hij ons al het kwaad dat wij hem hebben aangedaan vergelden.â Maar hoe bijzonder is dan de reactie van Jozef: âWees niet bang, want neem ik Gods plaats in? En jullie hadden misschien iets kwaads tegen mij in zin, maar God heeft het ten goede gekeerd.â
Ik wens u een leerzame en gezegende shabbat.
Support the show
-
Parasha Vajigash
En hij naderde. Dit naderen is altijd in de vorm van een activiteit. Juda nadert als borg. De broers naderen Jozef als familie. In het naderen zit ook een element van heerschappij. De macht om iets te veranderen. Jakob en zijn familie mag gaan wonen in Goshen. Ook dat betekent naderbij komen. Wat gaat Israël in Egypte doen? Leer weer mee in het Leerhuis over de diepere betekenissen van dit naderen. We bespreken Gen. 47:1-27.
Support the show
-
Support the show
-
Mikeets
De lezingen van parshat Mikeets zijn: Genesis 41:1 â 44:17 en Zacharia 2:14 â 4:7. In de uitlegzal de focus liggen bij Genesis 41:53 â 42:18. In dit gedeelte lezen we dat de broers van Jozef naar Egypte komen om graan te kopen. Jozef behandelt hen op harde wijze en zet hen zelfs gevangen. Ook dwingt hij hen om Benjamin bij hem te brengen. Hoe verwijzen dit naar Yeshua? En wat is de profetische betekenis van deze tekst voor vandaag de dag? Welke Benjamin moet het Joodse volk gaan halen?
Support the show
-
Support the show
-
Parasha Vayeshev
Te lezen: Genesis 37:1 - 40:23, Amos 2:6â3:8, Matteus 26:14-30
Israël had Jozef meer lief dan al zijn andere zonen, want hij was voor hem een zoon van zijn ouderdom. Ook liet hij een veelkleurig gewaad voor hem maken. Toen zijn broers zagen dat hun vader hem meer liefhad dan al zijn broers, haatten zij hem en konden niet vriendelijk meer tot hem spreken. Ook had Jozef een droom, die hij aan zijn broers vertelde; daarom haatten zij hem nog meer.
Genesis 37:3-5 (HSV)
Deze sjabbat richten we onze aandacht op parasha Vayeshev, wat betekent "en hij vestigde zich". Hoewel Jakob verlangde naar rust, speelt er veel in zijn gezin. In deze parasha maken we kennis met het fascinerende verhaal van Jozef: zijn dromen, de verkoop naar Egypte en, te midden van alles, een opvallend intermezzo in Genesis 38 over Juda, zijn zonen en Tamar. Verrassend genoeg blijken deze verhalen met elkaar verweven te zijn. Ze laten zien hoe de Eeuwige door allerlei omstandigheden het karakter van mensen vormt en hen voorbereidt op rollen die een zegen mogen zijn voor de hele familie.
Support the show
- Laat meer zien